Onderwijs- en Examenregeling
Opleiding Economie (2000)

Paragraaf 1 - Algemeen

Artikel 1 - toepasselijkheid van de regeling

Deze regeling is van toepassing op het onderwijs en de examens van de opleiding Economie, verder te noemen: de opleiding. De opleiding wordt verzorgd binnen de Faculteit der Economische Wetenschappen van de Erasmus Universiteit Rotterdam, verder te noemen: de faculteit.

Artikel 2 - begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  1. de wet: de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek;
  2. student: degene die is ingeschreven aan de universiteit voor het volgen van het onderwijs en/of het afleggen van de tentamens en de examens van de opleiding; voor de verdere toepassing van deze regeling worden hieronder ook de als extraneus en de als cursist ingeschrevenen verstaan;
  3. propedeuse: de propedeutische fase van de opleiding, als bedoeld in artikel 7.8 van de wet;
  4. post-propedeuse: het gedeelte van de opleiding, dat volgt op de propedeuse, als bedoeld in artikel 7.30 van de wet, hierna te noemen het doctoraal respectievelijk de doctoraalfase;
  5. onderdeel: een onderwijseenheid van de opleiding, in de zin van de wet;
  6. practicum: een praktische oefening, als bedoeld in artikel 7.13 van de wet, in een van de volgende vormen:
  7. studiepunt: eenheid waarin de integrale studielast wordt uitgedrukt, waarbij één studiepunt staat voor 40 studiebelastinguren;
  8. examencommissie: de in artikel 7.12 van de wet bedoelde commissie ten behoeve van het afnemen van examens en ten behoeve van de organisatie en de coördinatie van de tentamens van de opleidingen binnen de faculteit;
  9. examen: de totale beoordeling van de door de student voor de afzonderlijke onderdelen verrichte prestaties als bedoeld in artikel 7.10 van de wet; voornoemde onderdelen vormen gezamenlijk een onderzoek naar de kennis, het inzicht en de vaardigheden van de student;
  10. tentamen: een schriftelijk, mondeling of ander onderzoek, waaronder inbegrepen practica, of een combinatie hiervan, naar het inzicht, de kennis en de vaardigheden van de student, alsmede de beoordeling van de resultaten van dat onderzoek;
  11. studiejaar: het studiejaar loopt van 1 september tot en met 31 augustus daaropvolgend;
  12. regels en richtlijnen: de regels, richtlijnen en aanwijzingen van de examencommissie als bedoeld in artikel 7.12, vierde lid van de wet.

Artikel 3 - doel van de opleiding

  1. De afgestudeerde dient kennis te dragen van de voornaamste economische theorieën alsmede de relatie tussen wetenschap en samenleving te onderkennen; daarnaast dient hij de voornaamste methoden van economische analyse te beheersen;
  2. hij moet in staat zijn zijn vak kritisch te benaderen en te plaatsen tegenover andere economische en niet-economische opvattingen en hierover een standpunt kunnen bepalen;
  3. hij moet een probleemstelling kunnen formuleren of herformuleren en bij gegeven probleemstelling een opzet voor onderzoek kunnen ontwerpen en uitvoeren en hierover op adequate wijze kunnen rapporteren;
  4. hij dient zelfstandig te kunnen voortbouwen op verkregen kennis en inzicht;
  5. hij dient zoveel specialistische kennis te hebben, dat een goede entree op de arbeidsmarkt wordt bevorderd;
  6. hij dient zich op korte termijn te kunnen inwerken in een ander deelgebied dan zijn eigen specialisatie;
  7. hij moet interdisciplinair kunnen samenwerken;
  8. de afgestudeerde dient een aantal sociale en communicatieve vaardigheden te bezitten, die hij in zijn professionele situatie nodig heeft.

Artikel 4 - voltijds/deeltijds

De opleiding wordt voltijds verzorgd; de propedeuse, het doctoraal-1 alsmede het algemeen programma bedrijfseconomie worden tevens deeltijds verzorgd.

Artikel 5 - de examens van de opleiding

In de opleiding kunnen de volgende examens worden afgelegd:

  1. het propedeutisch examen;
  2. het afsluitend examen als bedoeld in artikel 7.20, eerste lid van de wet, hierna te noemen het doctoraal examen.

Paragraaf 2 - Propedeuse

Artikel 6 - samenstelling van het propedeutisch examen

  1. Het propedeutisch examen omvat de in de Bijlagen bij deze onderwijs- en examenregeling opgenomen onderdelen met de daarbij vermelde studielast. Deze Bijlagen, voor zover deze op grond van de wet door de decaan dienen te worden vastgesteld, maken integraal deel uit van deze onderwijs- en examenregeling.
  2. De uitwerkingen van de in het vorige lid genoemde onderdelen, opgenomen in de meest recente uitgave van de studiegids Economische Wetenschappen van de opleiding, maken integraal deel uit van deze onderwijs- en examenregeling, onverminderd de overige bepalingen in deze regeling.

Artikel 7 - practica in de propedeuse

Het onderdeel A0020 - Informatie- en communicatie technologie van het propedeutisch examen, als genoemd in artikel 6, omvat naast het onderwijs in de vorm van hoorcolleges, een verplicht computerpracticum.

Paragraaf 3 - Doctoraalfase

Artikel 8 - samenstelling van het doctoraal examen

  1. Het doctoraal examen bestaat uit het voor alle studenten verplichte Doctoraal-1 economie met een omvang van 42 sp, alsmede keuze uit één van de afstudeerrichtingen met een omvang van 84 sp.
  2. Het Doctoraal-1 economie omvat de in de Bijlagen bij deze onderwijs- en examenregeling opgenomen onderdelen met de daarbij vermelde studielast.
  3. Na het Doctoraal-1 economie kan gekozen worden uit de volgende afstudeerrichtingen:

    Na het Doctoraal-1 economie kan tevens gekozen worden voor de opleiding Fiscale economie. Zie hiervoor de desbetreffende onderwijs- en examenregeling.

  4. Binnen de in het vorige lid genoemde afstudeerrichtingen is verdere specialisatie mogelijk:
  5. Het doctoraal examen omvat per doctoraal programma de in de Bijlagen bij deze onderwijs- en examenregeling opgenomen onderdelen met de daarbij vermelde studielast.
  6. De uitwerkingen van de in lid 2 en 5 genoemde onderdelen, opgenomen in de meest recente uitgave van de studiegids Economische Wetenschappen van de opleiding, maken integraal deel uit van deze onderwijs- en examenregeling, onverminderd de overige bepalingen in deze regeling.

Artikel 9 - practica in de doctoraalfase

  1. De volgende onderdelen van het doctoraal examen, als genoemd in artikel 8, lid 2 en 5, omvatten, naast het onderwijs in de vorm van hoorcolleges, een verplicht practicum in de daarbij aangegeven vorm:
  2. Het tentamen van het onderdeel A2130 - Administratieve en comptabele informatie 1a kan niet worden afgelegd dan nadat de desbetreffende practica met voldoende resultaat zijn gevolgd en voldoende vraagstukken zijn ingeleverd.
    Het tentamen van het onderdeel A2131 - Administratieve en comptabele informatie 1b kan niet worden afgelegd dan nadat zowel van A2130 - ACI 1a als A2131 - ACI 1b de desbetreffende practica met voldoende resultaat zijn gevolgd en voldoende vraagstukken zijn ingeleverd.
    Het tentamen van het onderdeel A2133 - Administratieve en comptabele informatie 2a kan niet worden afgelegd dan nadat zowel van A2130 - ACI 1a als A2131 - ACI 1b en A2133 - ACI 2a de desbetreffende practica met voldoende resultaat zijn gevolgd en voldoende vraagstukken zijn ingeleverd.
    Het tentamen van het onderdeel A2132 - Administratieve en comptabele informatie 2b kan niet worden afgelegd dan nadat zowel van A2130 - ACI 1a als A2131 - ACI 1b, A2133 - ACI 2a en A2132 - ACI 2b de desbetreffende practica met voldoende resultaat zijn gevolgd en voldoende vraagstukken zijn ingeleverd.
    Het tentamen van het onderdeel A2089 - Verdieping ICT kan niet worden afgelegd dan nadat de desbetreffende computeropdracht met voldoende resultaat is afgerond.
    Het tentamen van het onderdeel A1821 - Organisatie van de informatieverzorging 1 en 2  kan niet worden afgelegd dan nadat het desbetreffende practicum met voldoende resultaat is gevolgd en voldoende werkstukken zijn ingeleverd.
    Het tentamen van het onderdeel A1822 - Organisatie van de informatieverzorging 3 en 4 kan niet worden afgelegd dan nadat het desbetreffende practicum met voldoende resultaat is gevolgd en voldoende werkstukken zijn ingeleverd.
    Het tentamen van het onderdeel A21K3 - Leren en communiceren kan niet worden afgelegd dan nadat het desbetreffende practicum met voldoende resultaat is gevolgd.
  3. Met betrekking tot de volgende onderdelen geldt het met voldoende resultaat gevolgd hebben van het practicum als het behalen van het desbetreffende tentamen:

Paragraaf 4 - Afleggen van tentamens

Artikel 10 - volgorde tentamens

  1. Aan de tentamens van de hierna te noemen onderdelen kan niet eerder worden deelgenomen dan nadat de tentamens van de daarbij vermelde onderdelen zijn behaald dan wel vrijstelling van het afleggen daarvan is verkregen:
  2. Toelating tot de zogenoemde werkcolleges kan plaatsvinden nadat voldaan is aan de voor het desbetreffende werkcollege verplichte toelatingseisen.
    Voor de uitwerking van de toelatingseisen per werkcollege wordt verwezen naar de Bijlagen bij deze onderwijs- en examenregeling.
  3. De examencommissie kan, in afwijking van het bepaalde in het eerste lid, aan een student de toegang tot het afleggen van bepaalde onderdelen van het doctoraal examen verlenen, voordat hij het propedeutisch examen volledig met goed gevolg heeft afgelegd, dan wel vrijstelling van het afleggen daarvan heeft verkregen.
  4. Bij het verlenen van de toegang tot het afleggen van onderdelen van het doctoraal examen, als bedoeld in het vorige lid, gelden de volgende voorwaarden:
    1. aan de tentamens van de doctoraal-onderdelen A1530 - Micro-economie A  en A1532 - Institutionele bedrijfstak-analyse kan niet eerder worden deelgenomen dan nadat een voldoende resultaat is behaald of een vrijstelling is verkregen voor het propedeuse-onderdeel A0001/2Micro-economie;
    2. aan de tentamens van het doctoraal-onderdeel A1330 - Macro-economie A  kan niet eerder worden deelgenomen dan nadat een voldoende resultaat is behaald of een vrijstelling is verkregen voor het propedeuse-onderdeel A0003/4 - Macro-economie;
    3. aan de tentamens van de doctoraal-onderdelen A2530 - Management accounting 1 en A2532 - Financial accounting 1 kan niet eerder worden deelgenomen dan nadat een voldoende resultaat is behaald of een vrijstelling is verkregen voor het propedeuse-onderdeel A0005 - Bedrijfseconomie 1;
    4. aan de tentamens van de doctoraal-onderdelen A2430 - Organisatie 1 en A2230 - Commerciële beleidsvorming 1 kan niet eerder worden deelgenomen dan nadat een voldoende resultaat is behaald of een vrijstelling is verkregen voor het propedeuse-onderdeel A0006 - Bedrijfseconomie 2;
    5. aan het tentamen van het doctoraal-onderdeel A2330 - Financiering en belegging 1 kan niet eerder worden deelgenomen dan nadat een voldoende resultaat is behaald of een vrijstelling is verkregen voor het propedeuse-onderdeel A0007 - Bedrijfseconomie 3;
    6. aan de tentamens van de doctoraal-onderdelen A2130/1 - Administratieve en comptabele informatie 1a en 1b kan niet eerder worden deelgenomen dan nadat een voldoende resultaat is behaald of een vrijstelling is verkregen voor het propedeuse-onderdeel A0012 - Boekhouden;
    7. deelname aan de tentamens voor doctoraal-onderdelen waarvoor geen propedeuse-voorkennis is vereist, is toegestaan, onverminderd de overige bepalingen in deze regeling.

Artikel 11 - tijdvakken en frequentie tentamens; tentamenrooster; extra tentamengelegenheden

  1. Tot het afleggen van tentamens behorend tot de in de artikelen 6 en 8 genoemde onderdelen wordt per studiejaar tenminste tweemaal de gelegenheid gegeven.
  2. De examencommissie kan in bijzondere gevallen toestaan dat ten voordele van de student wordt afgeweken van het bepaalde in het vorige lid. Alvorens een positieve beslissing te nemen over het toestaan van een extra tentamengelegenheid kan de examencommissie met de betrokken examinator(en) overleggen over de organisatie en planning van die tentamengelegenheid.
  3. Onverminderd geldende regelingen met betrekking tot een examenvrije periode en onverminderd een eventuele, van deze regeling afwijkende beslissing van de examencommissie, kan de student schriftelijke tentamens afleggen volgens een jaarlijks door de examencommissie vast te stellen tentamenrooster.
  4. In bijzondere gevallen kan de examencommissie toestaan dat, op verzoek van de student, wordt afgeweken van het tentamenrooster als bedoeld in het voorgaande lid.
  5. Indien ten aanzien van een tentamen in deze regeling niet is aangegeven hoeveel malen per studiejaar het kan worden afgelegd, omdat dat tentamen betrekking heeft op een onderdeel dat niet in de opleiding wordt onderwezen, is het daaromtrent in de daarvoor geldende onderwijs- en examenregeling bepaalde van toepassing behoudens een hiervan afwijkende beslissing van de examencommissie, met dien verstande, dat het tentamen ten minste eenmaal per studiejaar moet kunnen worden afgelegd.

Artikel 12 - vorm van de tentamens

  1. De tentamens van het propedeutisch examen worden schriftelijk en/of door praktische oefening afgelegd, tenzij de examencommissie anders bepaalt.
  2. De tentamens van het doctoraal examen worden schriftelijk en/of mondeling en/of door middel van praktische oefening afgelegd, tenzij de examencommissie anders bepaalt.
  3. Indien de examencommissie bepaalt dat de wijze van tentamineren als bedoeld in de vorige leden anders zal zijn, dan maakt zij dat, uiterlijk twee maanden voordat het tentamen wordt afgenomen, aan de studenten bekend.
  4. De uitwerkingen van de vorm van de tentamens als bedoeld in het eerste en tweede lid, opgenomen in de meest recente uitgave van de studiegids Economische Wetenschappen van de opleiding, maken integraal deel uit van deze onderwijs- en examenregeling, onverminderd de overige bepalingen in deze regeling.
  5. In bijzondere gevallen kan de examencommissie, op verzoek van de student, besluiten dat wordt afgeweken van het bepaalde in het eerste en tweede lid.
  6. Aan lichamelijk of zintuiglijk gehandicapte studenten wordt de gelegenheid geboden de tentamens op een zoveel mogelijk aan hun individuele handicap aangepaste wijze af te leggen. De examencommissie wint zonodig deskundig advies in alvorens te beslissen.
  7. Op verzoek van een student met een buitenlandse vooropleiding kan de examencommissie toestaan dat de tentamens op een aangepaste wijze worden afgelegd.

Artikel 13 - mondelinge tentamens

  1. Mondeling wordt niet meer dan één persoon tegelijk getentamineerd, tenzij de examencommissie anders heeft bepaald.
  2. Het mondeling afnemen van een tentamen is openbaar, tenzij de examencommissie of de desbetreffende examinator in een bijzonder geval anders heeft bepaald, dan wel de student daartegen bezwaar heeft gemaakt.

Artikel 14 - de taal waarin de tentamens worden afgenomen

Met inachtneming van de door de Universiteitsraad vastgestelde gedragscode worden de tentamens van de opleiding afgenomen in het Nederlands, tenzij in de meest recente uitgave van de studiegids Economische Wetenschappen van de opleiding anders is bepaald.

Paragraaf 5 - Tentamenuitslag

Artikel 15 - vaststelling, bekendmaking en registratie tentamenuitslag; nakijktermijn

  1. De examinator stelt terstond na het afnemen van een mondeling tentamen de uitslag schriftelijk vast en reikt de student een afschrift daarvan uit.
  2. De examinator stelt de uitslag van een schriftelijk tentamen zo spoedig mogelijk vast, doch uiterlijk dertig dagen na de dag waarop het is afgelegd. In geval van overmacht kan de examencommissie afwijking van deze termijn toestaan.
  3. De Sectie Examens Economie van het Bureau Studentenadministratie controleert of de nakijktermijn wordt nageleefd en geeft overschrijding van deze termijn tijdig door aan de voorzitter van de examencommissie.
  4. Ten aanzien van een op andere wijze dan mondeling of schriftelijk af te leggen tentamen bepaalt de examencommissie vooraf op welke wijze en binnen welke termijn de student een schriftelijke verklaring omtrent de uitslag zal ontvangen.
  5. De examinator brengt de uitslag onverwijld ter kennis van de Sectie Examens Economie van het Bureau Studentenadministratie, dat de student hiervan zo spoedig mogelijk schriftelijk mededeling doet.
  6. De Sectie Examens Economie van het Bureau Studentenadministratie draagt zorg voor de registratie van de uitslagen van examens en tentamens. Dit bureau registreert tevens welke getuigschriften aan een student zijn uitgereikt. Over geregistreerde gegevens, met uitzondering van gegevens over uitgereikte getuigschriften, wordt aan anderen dan de student, de examencommissie, het College van Bestuur, de studieadviseur, de studentendecaan en het College van Beroep voor de Examens geen mededeling gedaan. Met toestemming van de student kan van het bepaalde in vorige volzin worden afgeweken.
  7. De bemoeienis van de Sectie Examens Economie van het Bureau Studentenadministratie als bedoeld in de vorige leden is onverminderd hetgeen terzake is bepaald door het College van bestuur.
  8. De schriftelijke verklaring omtrent de uitslag van een tentamen bevat een mededeling over de wijze waarop de student beroep kan aantekenen bij het College van Beroep voor de Examens.

Artikel 16 - geldigheidsduur

De geldigheidsduur van behaalde onderdelen is onbeperkt.

In afwijking hiervan kan de examencommissie met betrekking tot een onderdeel, waarvan het tentamen is behaald, wegens veroudering van de tentamenstof een aanvullend dan wel vervangend tentamen opleggen, alvorens de student wordt toegelaten tot het afleggen van het desbetreffende examen.

Artikel 17 - inzagerecht; kennisneming van oude tentamenvragen

  1. Binnen dertig dagen na de bekendmaking van de uitslag van een schriftelijk tentamen krijgt de student op zijn verzoek inzage in zijn beoordeeld werk. De examinator kan, met inachtneming van het bepaalde in het derde lid, nadere regelingen treffen voor de praktische uitvoering hiervan.
  2. Gedurende de in het eerste lid genoemde termijn kan elke belangstellende op zijn verzoek kennis nemen van vragen en opdrachten, gesteld onderscheidenlijk gegeven in het kader van een schriftelijk tentamen, alsmede zo mogelijk van de normen aan de hand waarvan de beoordeling heeft plaatsgevonden.
  3. De examinator kan bepalen dat de inzage geschiedt op een vaste plaats en tijdstip. Alsdan worden tijdstip en plaats tijdig bekendgemaakt. Indien betrokkene aantoont door overmacht verhinderd te zijn of te zijn geweest op een aldus vastgestelde plaats en tijdstip te verschijnen, wordt hem een andere mogelijkheid geboden, zo mogelijk binnen de in het eerste lid genoemde termijn.
  4. De in het eerste lid bedoelde student wordt gedurende de in het eerste lid genoemde termijn dan wel op een door de examinator te bepalen plaats en tijdstip in de gelegenheid gesteld om, indien hij dit wenst, tegen betaling kopieën te (doen) maken van zijn beoordeelde werk.
  5. De examinator draagt er zorg voor dat te allen tijde een modeltentamen dat hij representatief acht voor de te bestuderen stof, beschikbaar is voor belangstellenden.

Paragraaf 6 - Vrijstelling

Artikel 18 - vrijstelling van tentamens en examens

  1. De examencommissie kan, op verzoek van de student, vrijstelling verlenen van een tentamen van een in artikel 6 respectievelijk artikel 8 genoemd onderdeel op grond van:

    De examencommissie vraagt de desbetreffende examinator(en) om advies alvorens een beslissing te nemen.

  2. De voorzitter van de examencommissie kan krachtens mandaat van het College van Bestuur vrijstelling verlenen van het propedeutisch examen aan de bezitter van een in Nederland afgegeven diploma, indien dat diploma naar het oordeel van de examencommissie naar inhoud, studielast en niveau gelijkwaardig is aan of vergelijkbaar is met het propedeutisch examen.
    De voorzitter van de examencommissie vraagt de voorzitter van de propedeuse-examencommissie economie om advies alvorens een beslissing te nemen.
  3. De voorzitter van de examencommissie verleent vrijstelling van het propedeutisch examen in ieder geval aan bezitters van de volgende diploma's:

Paragraaf 7 - Uitslag examens

Artikel 19 - tijdvakken en frequentie afleggen examens

Tot het afleggen van het doctoraal examen wordt tenminste eenmaal per maand, met uitzondering van juli en augustus, de gelegenheid geboden. De desbetreffende data worden gepubliceerd in de studiegids Economische Wetenschappen.

Artikel 20 - de uitslag van het examen

  1. Nadat alle in artikel 6 genoemde onderdelen van het propedeutisch examen zijn afgenomen, wordt de uitslag van het propedeutisch examen vastgesteld door de examencommissie.
  2. Nadat per traject respectievelijk profiel alle in artikel 8 genoemde onderdelen van het doctoraal examen zijn afgenomen, wordt de uitslag van het doctoraal examen vastgesteld door de examencommissie.

Paragraaf 8 - Vooropleiding

Artikel 21 - vervangende eisen deficiënties vooropleiding

  1. Deficiënties in de vooropleiding met betrekking tot het vak Wiskunde worden vervuld door het met goed gevolg afleggen van de daartoe af te nemen deficiëntietoets Wiskunde. De stof van deze toets omvat de wiskunde zoals die vereist wordt voor het "International Baccalaureate, Mathematics, Subsidiary level", inclusief het keuzeonderwerp "Further Calculus".
  2. Aan de eis inzake voldoende beheersing van de Nederlandse taal wordt voldaan door het met goed gevolg afleggen van de daartoe af te nemen toets "Nederlands als tweede taal, tweede niveau" (NT - 2, Examen II).
  3. Wanneer niet is voldaan aan de nadere vooropleidingseis economie-1 zoals bedoeld in artikel 7.25 lid 2 van de wet, wordt vrijstelling verleend van het onderzoek zoals bedoeld in artikel 7.25 lid 4 van de wet.

Artikel 22 - equivalente vooropleiding

  1. Op bezitters van diploma's van secundair c.q. voorbereidend wetenschappelijk onderwijs, al dan niet in Nederland afgegeven, die bij ministeriële regeling zijn aangemerkt als tenminste gelijkwaardig aan het Nederlands diploma voorbereidend wetenschappelijk onderwijs, is artikel 21 van overeenkomstige toepassing.
  2. Aan bezitters van andere buiten Nederland afgegeven diploma's van secundair c.q. voorbereidend wetenschappelijk onderwijs die in het land van herkomst toegang geven tot het universitair onderwijs kan door het College van Bestuur vrijstelling worden verleend van de in artikel 7.24, eerste lid van de wet bedoelde vooropleidingseisen, mits zij voldoen aan de eisen als vermeld in artikel 24 van deze regeling.

Artikel 23 - colloquium doctum

Bij het toelatingsonderzoek als bedoeld in artikel 7.29 van de wet, hierna te noemen: het colloquium doctum, worden de volgende eisen gesteld:

  • Engels:
het vertalen van een eenvoudige prozatekst uit The Times of een vergelijkbaar dag-, week- of maandblad, alsmede het samenvatten van een Engelse prozatekst in correct Nederlands;
  • Wiskunde:
kennis van wiskunde, zoals die vereist wordt voor het "International Baccalaureate, Mathematics, Subsidiary level", inclusief het keuzeonderwerp "Further Calculus";
  • Geschiedenis:
blijk geven van kennis van de vaderlandse en algemene geschiedenis in de 20e eeuw (vanaf 1914). Er wordt verwacht dat men op de hoogte is van actuele gebeurtenissen;
  • Nederlands:
het samenvatten van een artikel uit het NRC Handelsblad of een vergelijkbaar dag-, week- of maandblad, en het schrijven van een korte reactie op dat artikel.

Artikel 24 - toelatingseisen voor bezitters van een buitenlands diploma dat niet bij ministeriële regeling is gelijkgesteld aan het Nederlandse VWO-diploma

Onverminderd de in artikel 21, tweede lid, vermelde eisen met betrekking tot Nederlands, kunnen bezitters van diploma's als bedoeld in artikel 22, tweede lid, door het College van Bestuur worden toegelaten tot de opleiding, nadat zij voldaan hebben aan de in artikel 23 vermelde eisen met betrekking tot Engels en Wiskunde.

Paragraaf 9 - Studiebegeleiding

Artikel 25 - studiebegeleiding en studieadvies

  1. De Sectie Examens Economie van het Bureau Studentenadministratie draagt, onverminderd het terzake door het College van Bestuur bepaalde, zorg voor een zodanige registratie van de studieresultaten, dat tenminste eenmaal per kwartaal aan elke student een overzicht verschaft kan worden van de door hem behaalde resultaten in relatie tot het onderwijs- en examenprogramma van de opleiding.
  2. De decaan draagt zorg voor studiebegeleiding van de studenten die voor de opleiding zijn ingeschreven, mede ten behoeve van hun oriëntatie op mogelijke studiewegen in en buiten de opleiding.
  3. Iedere student ontvangt aan het eind van diens eerste jaar van inschrijving voor de propedeutische fase van de opleiding schriftelijk advies over de voortzetting van zijn studie binnen of buiten de opleiding. Het advies wordt door de voorzitter van de examencommissie krachtens mandaat van de decaan uitgebracht. De studieadviseur en/of de studentendecaan dienen de voorzitter van de examencommissie van raad en advies ten aanzien van bijzondere omstandigheden van individuele studenten die op het uit te brengen advies van invloed kunnen zijn.

Paragraaf 10 - Doctoraal examen met een door de student zelf samengesteld programma

Artikel 26 - doctoraal examen met een door de student zelf samengesteld programma

  1. Een student kan, onder goedkeuring van de examencommissie, zelf uit onderwijseenheden die door de Erasmus Universiteit Rotterdam en eventueel andere universiteiten worden verzorgd, een programma samenstellen waaraan het doctoraal examen is verbonden.
  2. Het vrij doctoraal examen economie bevat in ieder geval de in artikel 8 genoemde onderdelen.
  3. De bepalingen van deze onderwijs- en examenregeling zijn op een door de examencommissie goedgekeurd pakket van overeenkomstige toepassing.

Paragraaf 11 - Beroepsrecht

Artikel 27 - beroepsrecht

Tegen beslissingen van examencommissies en examinatoren staat beroep open bij het College van Beroep voor de Examens ex artikel 7.61 van de wet.

Paragraaf 12 - Slot- en invoeringsbepalingen

Artikel 28 - wijziging

  1. Wijzigingen van deze regeling worden door de decaan bij afzonderlijk besluit vastgesteld.
  2. Geen wijzigingen vinden plaats die van toepassing zijn op het lopende studiejaar, tenzij de belangen van de studenten daardoor redelijkerwijs niet worden geschaad.
  3. Wijzigingen kunnen voorts niet ten nadele van studenten van invloed zijn op enige beslissing, welke krachtens deze regeling door de examencommissie is genomen ten aanzien van een student.

Artikel 29 - bekendmaking

De decaan draagt zorg voor een passende bekendmaking van deze regeling, van de regels en richtlijnen die door de examencommissie zijn vastgesteld, alsmede van wijzigingen van deze stukken.

Artikel 30 - inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking op 1 september 2000.

Aldus vastgesteld bij besluit van de decaan van de Faculteit der Economische Wetenschappen op 3 juli 2000.

Artikel 21 gewijzigd bij besluit van de decaan van de Faculteit der Economische Wetenschappen op 11 april 2001.

 27-4-2001