Onderwijs- en Examenregeling
Opleiding Fiscale Economie (2000)

Paragraaf 1 - Algemeen

Artikel 1 - toepasselijkheid van de regeling

Deze regeling is van toepassing op het onderwijs en de examens van de opleiding Fiscale economie, verder te noemen: de opleiding. De opleiding wordt verzorgd binnen de Faculteit der Economische Wetenschappen van de Erasmus Universiteit Rotterdam, verder te noemen: de faculteit.

Artikel 2 - begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  1. de wet: de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek;
  2. student: degene die is ingeschreven aan de universiteit voor het volgen van het onderwijs en/of het afleggen van de tentamens en de examens van de opleiding; voor de verdere toepassing van deze regeling worden hieronder ook de als extraneus en de als cursist ingeschrevenen verstaan;
  3. propedeuse: de propedeutische fase van de opleiding, als bedoeld in artikel 7.8 van de wet;
  4. post-propedeuse: het gedeelte van de opleiding, dat volgt op de propedeuse, als bedoeld in artikel 7.30 van de wet, hierna te noemen het doctoraal respectievelijk de doctoraalfase;
  5. onderdeel: een onderwijseenheid van de opleiding, in de zin van de wet;
  6. practicum: een praktische oefening, als bedoeld in artikel 7.13 van de wet, in een van de volgende vormen:
  7. studiepunt: eenheid waarin de integrale studielast wordt uitgedrukt, waarbij één studiepunt staat voor 40 studiebelastinguren;
  8. examencommissie: de in artikel 7.12 van de wet bedoelde commissie ten behoeve van het afnemen van examens en ten behoeve van de organisatie en de coördinatie van de tentamens van de opleidingen binnen de faculteit;
  9. examen: de totale beoordeling van de door de student voor de afzonderlijke onderdelen verrichte prestaties als bedoeld in artikel 7.10 van de wet; voornoemde onderdelen vormen gezamenlijk een onderzoek naar de kennis, het inzicht en de vaardigheden van de student;
  10. tentamen: een schriftelijk, mondeling of ander onderzoek, waaronder inbegrepen practica, of een combinatie hiervan, naar het inzicht, de kennis en de vaardigheden van de student, alsmede de beoordeling van de resultaten van dat onderzoek;
  11. studiejaar: het studiejaar loopt van 1 september tot en met 31 augustus daaropvolgend;
  12. regels en richtlijnen: de regels, richtlijnen en aanwijzingen van de examencommissie als bedoeld in artikel 7.12, vierde lid van de wet.

Artikel 3 - doel van de opleiding

  1. de afgestudeerde dient kennis te dragen van de voornaamste economische theorieën, alsmede de relatie tussen wetenschap en samenleving te onderkennen;
  2. hij dient kennis van en inzicht in de structuur van belastingwetgeving en belastingstelsels te hebben verworven;
  3. hij dient vaardigheid te bezitten in toepassing en interpretatie van wetgeving en jurisprudentie, mede in hun maatschappelijke en in het bijzonder sociaal-economische samenhang;
  4. hij moet in staat zijn om zijn vak kritisch te benaderen en te plaatsen tegenover andere economische, niet-economische en niet-fiscale opvattingen en hierover een standpunt kunnen bepalen;
  5. hij moet een probleemstelling kunnen formuleren of herformuleren en bij gegeven probleemstelling een opzet voor onderzoek kunnen rapporteren;
  6. hij dient zelfstandig te kunnen voortbouwen op verkregen kennis en inzicht;
  7. hij dient zich op korte termijn te kunnen inwerken in een ander deelgebied dan zijn eigen specialisatie;
  8. hij moet interdisciplinair kunnen samenwerken;
  9. de afgestudeerde dient een aantal sociale en communicatieve vaardigheden te bezitten die hij in zijn professionele situatie nodig heeft.

Artikel 4 - voltijds/deeltijds

De opleiding wordt voltijds verzorgd.

Artikel 5 - de examens van de opleiding

In de opleiding kunnen de volgende examens worden afgelegd:

Paragraaf 2 - Propedeuse

Artikel 6 - samenstelling van het propedeutisch examen

Het propedeutisch examen is het propedeutisch examen van de opleiding Economie.

Paragraaf 3 - Doctoraalfase

Artikel 7 - samenstelling van het doctoraal examen

  1. Het doctoraal examen bestaat uit het Doctoraal-1 economie met profilering Fiscale economie, alsmede het doctoraalprogramma Fiscale economie.
  2. Het doctoraal examen omvat de in de Bijlage bij deze onderwijs- en examenregeling opgenomen onderdelen met de daarbij vermelde studielast. Deze Bijlage, voor zover deze op grond van de wet door de decaan dient te worden vastgesteld, maakt integraal deel uit van deze onderwijs- en examenregeling.
  3. De uitwerkingen van de in het vorige lid genoemde onderdelen, opgenomen in de meest recente uitgave van de studiegids Economische Wetenschappen van de opleiding, maken integraal deel uit van deze onderwijs- en examenregeling, onverminderd de overige bepalingen in deze regeling.

Artikel 8 - practica in de doctoraalfase

  1. De volgende onderdelen van het doctoraal examen, als genoemd in artikel 7, derde lid, omvatten, naast het onderwijs in de vorm van hoorcolleges, een practicum in de daarbij aangegeven vorm:
  2. Het tentamen van het onderdeel A2130 - Administratieve en comptabele informatie 1a kan niet worden afgelegd dan nadat de desbetreffende practica met voldoende resultaat zijn gevolgd en voldoende vraagstukken zijn ingeleverd. Het tentamen van het onderdeel A2131 - Administratieve en comptabele informatie 1b kan niet worden afgelegd dan nadat zowel van A2130 - ACI 1a als A2131 - ACI 1b de desbetreffende practica met voldoende resultaat zijn gevolgd en voldoende vraagstukken zijn ingeleverd.
  3. Met betrekking tot de volgende onderdelen geldt het met voldoende resultaat gevolgd hebben van het practicum als het behalen van het desbetreffende tentamen:

Paragraaf 4 - Afleggen van tentamens

Artikel 9 - volgorde tentamens

  1. Aan de tentamens van de hierna te noemen onderdelen kan niet eerder worden deelgenomen dan nadat de tentamens van de daarbij vermelde onderdelen zijn behaald dan wel vrijstelling van het afleggen daarvan is verkregen:
  2. Toelating tot de hierna te noemen werkcolleges kan plaatsvinden nadat voldaan is aan de voor het desbetreffende werkcollege verplichte toelatingseisen:

    Voor de uitwerking van de toelatingseisen per werkcollege wordt verwezen naar de Bijlage bij deze onderwijs- en examenregeling.

  3. De examencommissie kan, in afwijking van het bepaalde in het eerste lid, aan een student de toegang tot het afleggen van bepaalde onderdelen van het doctoraal examen verlenen, voordat hij het propedeutisch examen van de opleiding Economie volledig met goed gevolg heeft afgelegd, dan wel vrijstelling van het afleggen daarvan heeft verkregen.
  4. Bij het verlenen van de toegang tot het afleggen van onderdelen van het doctoraal examen, als bedoeld in het vorige lid, gelden de volgende voorwaarden:

Artikel 10 - tijdvakken en frequentie tentamens; tentamenrooster; extra tentamengelegenheden

  1. Tot het afleggen van tentamens behorend tot de in artikel 7 genoemde onderdelen wordt per studiejaar tenminste tweemaal de gelegenheid gegeven.
  2. De examencommissie kan in bijzondere gevallen toestaan dat ten voordele van de student wordt afgeweken van het bepaalde in het vorige lid. Alvorens een positieve beslissing te nemen over het toestaan van een extra tentamengelegenheid kan de examencommissie met de betrokken examinator(en) overleggen over de organisatie en planning van die tentamengelegenheid.
  3. Onverminderd geldende regelingen met betrekking tot een examenvrije periode en onverminderd een eventuele, van deze regeling afwijkende beslissing van de examencommissie, kan de student schriftelijke tentamens afleggen volgens een jaarlijks door de examencommissie vast te stellen tentamenrooster.
  4. In bijzondere gevallen kan de examencommissie toestaan dat, op verzoek van de student, wordt afgeweken van het tentamenrooster als bedoeld in het voorgaande lid.
  5. Indien ten aanzien van een tentamen in deze regeling niet is aangegeven hoeveel malen per studiejaar het kan worden afgelegd, omdat dat tentamen betrekking heeft op een onderdeel dat niet in de opleiding wordt onderwezen, is het daaromtrent in de daarvoor geldende onderwijs- en examenregeling bepaalde van toepassing behoudens een hiervan afwijkende beslissing van de examencommissie, met dien verstande, dat het tentamen ten minste eenmaal per studiejaar moet kunnen worden afgelegd.

Artikel 11 - vorm van de tentamens

  1. De tentamens van het doctoraal examen worden schriftelijk en/of mondeling en/of door middel van praktische oefening afgelegd, tenzij de examencommissie anders bepaalt.
  2. Indien de examencommissie bepaalt dat de wijze van tentamineren als bedoeld in het vorige lid anders zal zijn, dan maakt zij dat, uiterlijk twee maanden voordat het tentamen wordt afgenomen, aan de studenten bekend.
  3. De uitwerkingen van de vorm van de tentamens als bedoeld in het eerste lid, opgenomen in de meest recente uitgave van de studiegids Economische Wetenschappen van de opleiding, maken integraal deel uit van deze onderwijs- en examenregeling, onverminderd de overige bepalingen in deze regeling.
  4. In bijzondere gevallen kan de examencommissie, op verzoek van de student, besluiten dat wordt afgeweken van het bepaalde in het eerste lid.
  5. Aan lichamelijk of zintuiglijk gehandicapte studenten wordt de gelegenheid geboden de tentamens op een zoveel mogelijk aan hun individuele handicap aangepaste wijze af te leggen. De examencommissie wint zonodig deskundig advies in alvorens te beslissen.
  6. Op verzoek van een student met een buitenlandse vooropleiding kan de examencommissie toestaan dat de tentamens op een aangepaste wijze worden afgelegd.

Artikel 12 - mondelinge tentamens

  1. Mondeling wordt niet meer dan één persoon tegelijk getentamineerd, tenzij de examencommissie anders heeft bepaald.
  2. Het mondeling afnemen van een tentamen is openbaar, tenzij de examencommissie of de desbetreffende examinator in een bijzonder geval anders heeft bepaald, dan wel de student daartegen bezwaar heeft gemaakt.

Artikel 13 - de taal waarin de tentamens worden afgenomen

Met inachtneming van de door de Universiteitsraad vastgestelde gedragscode worden de tentamens van de opleiding afgenomen in het Nederlands, tenzij in de meest recente uitgave van de studiegids Economische Wetenschappen van de opleiding anders is bepaald.

Paragraaf 5 - Tentamenuitslag

Artikel 14 - vaststelling, bekendmaking en registratie tentamenuitslag; nakijktermijn

  1. De examinator stelt terstond na het afnemen van een mondeling tentamen de uitslag schriftelijk vast en reikt de student een afschrift daarvan uit.
  2. De examinator stelt de uitslag van een schriftelijk tentamen zo spoedig mogelijk vast, doch uiterlijk dertig dagen na de dag waarop het is afgelegd. In geval van overmacht kan de examencommissie afwijking van deze termijn toestaan.
  3. De Sectie Examens Economie van het Bureau Studentenadministratie controleert of de nakijktermijn wordt nageleefd en geeft overschrijding van deze termijn tijdig door aan de voorzitter van de examencommissie.
  4. Ten aanzien van een op andere wijze dan mondeling of schriftelijk af te leggen tentamen bepaalt de examencommissie vooraf op welke wijze en binnen welke termijn de student een schriftelijke verklaring omtrent de uitslag zal ontvangen.
  5. De examinator brengt de uitslag onverwijld ter kennis van de Sectie Examens Economie van het Bureau Studentenadministratie, dat de student hiervan zo spoedig mogelijk schriftelijk mededeling doet.
  6. De Sectie Examens Economie van het Bureau Studentenadministratie draagt zorg voor de registratie van de uitslagen van examens en tentamens. Dit bureau registreert tevens welke getuigschriften aan een student zijn uitgereikt. Over geregistreerde gegevens, met uitzondering van gegevens over uitgereikte getuigschriften, wordt aan anderen dan de student, de examencommissie, het College van Bestuur, de studieadviseur, de studentendecaan en het College van Beroep voor de Examens geen mededeling gedaan. Met toestemming van de student kan van het bepaalde in vorige volzin worden afgeweken.
  7. De bemoeienis van de Sectie Examens Economie van het Bureau Studentenadministratie als bedoeld in de vorige leden is onverminderd hetgeen terzake is bepaald door het College van bestuur.
  8. De schriftelijke verklaring omtrent de uitslag van een tentamen bevat een mededeling over de wijze waarop de student beroep kan aantekenen bij het College van Beroep voor de Examens.

Artikel 15 - geldigheidsduur

De geldigheidsduur van behaalde onderdelen is onbeperkt.

In afwijking hiervan kan de examencommissie met betrekking tot een onderdeel, waarvan het tentamen is behaald, wegens veroudering van de tentamenstof een aanvullend dan wel vervangend tentamen opleggen, alvorens de student wordt toegelaten tot het afleggen van het desbetreffende examen.

Artikel 16 - inzagerecht; kennisneming van oude tentamenvragen

  1. Binnen dertig dagen na de bekendmaking van de uitslag van een schriftelijk tentamen krijgt de student op zijn verzoek inzage in zijn beoordeeld werk. De examinator kan, met inachtneming van het bepaalde in het derde lid, nadere regelingen treffen voor de praktische uitvoering hiervan.
  2. Gedurende de in het eerste lid genoemde termijn kan elke belangstellende op zijn verzoek kennis nemen van vragen en opdrachten, gesteld onderscheidenlijk gegeven in het kader van een schriftelijk tentamen, alsmede zo mogelijk van de normen aan de hand waarvan de beoordeling heeft plaatsgevonden.
  3. De examinator kan bepalen dat de inzage geschiedt op een vaste plaats en tijdstip. Alsdan worden tijdstip en plaats tijdig bekendgemaakt. Indien betrokkene aantoont door overmacht verhinderd te zijn of te zijn geweest op een aldus vastgestelde plaats en tijdstip te verschijnen, wordt hem een andere mogelijkheid geboden, zo mogelijk binnen de in het eerste lid genoemde termijn.
  4. De in het eerste lid bedoelde student wordt gedurende de in het eerste lid genoemde termijn danwel op een door de examinator te bepalen plaats en tijdstip in de gelegenheid gesteld om, indien hij dit wenst, tegen betaling kopieën te (doen) maken van zijn beoordeelde werk.
  5. De examinator draagt er zorg voor dat te allen tijde een modeltentamen dat hij representatief acht voor de te bestuderen stof, beschikbaar is voor belangstellenden.

Paragraaf 6 - Vrijstelling

Artikel 17 - vrijstelling van tentamens

De examencommissie kan, op verzoek van de student, vrijstelling verlenen van een tentamen van een in artikel 7 genoemd onderdeel op grond van:

De examencommissie vraagt de desbetreffende examinator(en) om advies alvorens een beslissing te nemen.

Paragraaf 7 - Uitslag examens

Artikel 18 - tijdvakken en frequentie afleggen examens

Tot het afleggen van het doctoraal examen wordt tenminste eenmaal per maand, met uitzondering van juli en augustus, de gelegenheid geboden. De desbetreffende data worden gepubliceerd in de studiegids Economische Wetenschappen.

Artikel 19 - de uitslag van het examen

Nadat alle in artikel 7 genoemde onderdelen van het doctoraal examen zijn afgenomen, wordt de uitslag van het doctoraal examen vastgesteld door de examencommissie.

Paragraaf 8 - Studiebegeleiding

Artikel 20 - studievoortgang en studiebegeleiding

  1. De Sectie Examens Economie van het Bureau Studentenadministratie draagt, onverminderd het terzake door het College van Bestuur bepaalde, zorg voor een zodanige registratie van de studieresultaten, dat tenminste eenmaal per kwartaal aan elke student een overzicht verschaft kan worden van de door hem behaalde resultaten in relatie tot het onderwijs- en examenprogramma van de opleiding.
  2. De decaan draagt zorg voor studiebegeleiding van de studenten die voor de opleiding zijn ingeschreven, mede ten behoeve van hun oriëntatie op mogelijke studiewegen in en buiten de opleiding.

Paragraaf 9 - Doctoraal examen met een door de student zelf samengesteld programma

Artikel 21 - doctoraal examen met een door de student zelf samengesteld programma

  1. Een student kan, onder goedkeuring van de examencommissie, zelf uit onderwijseenheden die door de Erasmus Universiteit Rotterdam en eventueel andere universiteiten worden verzorgd, een programma samenstellen waaraan het doctoraal examen is verbonden.
  2. De bepalingen van deze onderwijs- en examenregeling zijn op een door de examencommissie goedgekeurd pakket van overeenkomstige toepassing.

Paragraaf 10 - Beroepsrecht

Artikel 22 - beroepsrecht

Tegen beslissingen van examencommissies en examinatoren staat beroep open bij het College van Beroep voor de Examens ex artikel 7.61 van de wet.

Paragraaf 11 - Slot- en invoeringsbepalingen

Artikel 23 - wijziging

  1. Wijzigingen van deze regeling worden door de decaan bij afzonderlijk besluit vastgesteld.
  2. Geen wijzigingen vinden plaats die van toepassing zijn op het lopende studiejaar, tenzij de belangen van de studenten daardoor redelijkerwijs niet worden geschaad.
  3. Wijzigingen kunnen voorts niet ten nadele van studenten van invloed zijn op enige beslissing, welke krachtens deze regeling door de examencommissie is genomen ten aanzien van een student.

Artikel 24 - bekendmaking

De decaan draagt zorg voor een passende bekendmaking van deze regeling, van de regels en richtlijnen die door de examencommissie zijn vastgesteld, alsmede van wijzigingen van deze stukken.

Artikel 25 - inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking op 1 september 2000.

Aldus vastgesteld bij besluit van de decaan van de Faculteit der Economische Wetenschappen op 3 juli 2000.

 27-4-2001