Doelstelling

1. De student inzicht laten krijgen hoe corporate entrepreneurship in (middel)grote ondernemingen vorm krijgt respectievelijk gestimuleerd kan worden. Hierbij wordt vanuit de samenhang tussen de bedrijfseconomische vakgebieden accounting, control, organisatie en marketing gekeken naar de inhoud en het proces van corporate entrepeneurship op het niveau van de onderneming. De onderwerpen die geprononceerd aan de orde komen zijn:
   • strategie, cultuur, structuur en ondernemerschap
   • dimensies van ondernemerschap en vernieuwing
   • valuation en aandeelhouderswaarde sturing
   • relatie tussen ondernemen en economische performance
   • herstructurering en strategische heroriëntatie
   • relatie tussen venture capital en onderneming
   • corporate venturing, intra-preneurship
2. De student aan de hand van theoretische inzichten een snelle praktische ‘scan’ laten maken van corporate entrepeneurship bij bedrijven na een buy-out.

Inhoud

Ondernemingen in verandering (aanpassingen in strategie, cultuur, structuur en ondernemerschap), ontwikkelingen van binnenuit en buitenaf (zeggenschap aandeelhouders, interne en externe waardebepaling/valuation) en niet te vergeten de daarbij behorende informatie technologie (IT) en informatie-overdracht (o.a. communicatie) zijn stuk voor stuk aspecten die een onderneming noodzaken tot een continue heroverweging en herdefiniëring van de aard en de omvang van de ondernemingsactiviteiten.

Aan waardering van ondernemingen, segmenten van ondernemingen of aandelen daarin bestaat behoefte bij bijvoorbeeld opvolging, buy-out, buy-in, overname, fusie, e.d.

De rol van ondernemerschap in (middelgrote) organisatie is één van de grote vraagstukken waarvoor de leiding van deze bedrijven zich tegenwoordig geplaatst ziet. Kleine bedrijven, zo hoor je nog wel eens, zijn innovatiever dan grote bedrijven, maar grote bedrijven hebben vaak meer middelen. En als je middelen hebt dan kun je gemakkelijker ondernemen, overnames doen, allianties en strategische 'partnerships' aangaan, 'new ventures' opzetten, productontwikkeling, marktverbreding, maar ook 'intra-preneuren' ofwel 'corporate venturing' behoren tot de mogelijkheden. De centrale opgave is om (middel)grote ondernemingen ondernemend te maken/te houden. Hoe krijg je zicht op de 'opportunities', en wat is er voor nodig om die te exploiteren? Hoe moet men het management en personeel motiveren (incentiviseren) opdat de organisatie maximaal gebruik maakt van hun creativiteit en scherpzinnigheid? Maar ook: hoe meet je de effecten op de presentaties van de onderneming door corporate entrepreneurship? Welke rol speelt durfkapitaal van venture capital instellingen, of van informele investeerders? Tot zover een korte schets van belangrijke vragen die op het weco. aan de orde komen.

In het werkcolege Corporate entrepeneurship wordt studenten de mogelijkheid geboden kennis te nemen van de 'state of the art' artikelen op het terrein van corporate entrepeneurship. In die artikelen komen zowel theorie als praktijk aan bod. In het weco. wordt in teamverband gewerkt aan de opzet voor een case studie naar de ontwikkeling van corporate entrepeneurship in de praktijk van een (middel)grote onderneming. Deze onderneming is door het zittende management met assistentie van venture capital verstrekkers van het moederbedrijf gekocht.
Ontwikkelingen van corporate entrepeneurship wordt door studenten uitgediept in een 'real life' casestudie waarvoor met 'echte' ondernemers, managers en financiers gesproken wordt.
Tijdens het laatste deel van het weco. richt de aandacht zich op de aandeelhouders. Deze stellen eisen aan de uitkomsten van ondernemen. Corporate entrepeneurship zien zij als innovatieve projecten die waardecreatie of liever additionele waardecreatie stimuleren. Benaderingen van de ondernemingswaardering krijgt de laatste 4 weken binnen corporate entrepeneurship zijn plaats.

Studenten die in de lijn of staf via bijvoorbeeld een traineeship over een aantal functies/werkplekken willen rouleren om brede ervaring op te doen, zodat de vervolgbaan op ondernemingsbeleidsniveau ligt, maar ook studenten die een eigen onderneming willen starten hetzij zelf, hetzij binnen een reeds bestaand bedrijf, zullen in dit werkcollege de volgende uitdagingen kunnen vinden:

• werken in en omgaan met een (multidisciplinair) team van studenten samengesteld door de docenten (in de praktijk kun je je collega’s ook niet zelf uitkiezen);
• zelfstandig contacten leggen met bedrijven om theoretische concepten in de praktijk te kunnen toetsen;
• een actueel probleem aanpakken bij een bedrijf, instelling of organisatie;
• analytisch kunnen denken en praktisch kunnen handelen;
• eigen initiatief tonen.

Tevens is door de adviesproblematiek een goede voorbereiding mogelijk op beroepen als consultant (voor ondernemingsvraagstukken) en business valuator. Hierbij kan bijvoorbeeld een koppeling gemaakt worden met de weco’s A2441 - Weco. Organisatie-advisering (Management consulting) en A2342 - Weco. Ondernemingsfinanciering.

Verplichte literatuur

Wordt in een brief aan alle toegelaten studenten bekendgemaakt.

					5-7-2002