Onderwijs- en Examenregeling
Opleiding Economie (2000)
Artikel 1 - toepasselijkheid van de regeling
Deze regeling is van toepassing op het onderwijs en de examens van de
opleiding Economie, verder te noemen: de opleiding. De opleiding wordt verzorgd
binnen de Faculteit der Economische Wetenschappen van de Erasmus Universiteit
Rotterdam, verder te noemen: de faculteit.
Artikel 2 - begripsbepalingen
In deze regeling wordt verstaan onder:
- de wet: de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek;
- student: degene die is ingeschreven aan de universiteit voor het volgen
van het onderwijs en/of het afleggen van de tentamens en de examens van de
opleiding; voor de verdere toepassing van deze regeling worden hieronder ook
de als extraneus en de als cursist ingeschrevenen verstaan;
- propedeuse: de propedeutische fase van de opleiding, als bedoeld in
artikel 7.8 van de wet;
- post-propedeuse: het gedeelte van de opleiding, dat volgt op de
propedeuse, als bedoeld in artikel 7.30 van de wet, hierna te noemen het
doctoraal respectievelijk de doctoraalfase;
- traject/profiel: een afstudeerrichting zoals bedoeld in artikel 6.13
vierde lid en artikel 7.13 tweede lid van de wet;
- onderdeel: een onderwijseenheid van de opleiding, in de zin van de wet;
- practicum: een praktische oefening, als bedoeld in artikel 7.13 van de
wet, in een van de volgende vormen:
- het deelnemen aan een werkcollege,
- het maken van een scriptie,
- het maken van een werkstuk,
- het uitvoeren van een onderzoekopdracht,
- het doorlopen van een stage,
- het uitvoeren van een praktijkopdracht,
- of het deelnemen aan een andere onderwijsleeractiviteit, die gericht is
op het bereiken van bepaalde vaardigheden;
- studiepunt: eenheid waarin de integrale studielast wordt uitgedrukt,
waarbij één studiepunt staat voor 40 studiebelastinguren;
- examencommissie: de in artikel 7.12 van de wet bedoelde commissie ten
behoeve van het afnemen van examens en ten behoeve van de organisatie en de
coördinatie van de tentamens van de opleidingen binnen de faculteit;
- examen: de totale beoordeling van de door de student voor de afzonderlijke
onderdelen verrichte prestaties als bedoeld in artikel 7.10 van de wet;
voornoemde onderdelen vormen gezamenlijk een onderzoek naar de kennis, het
inzicht en de vaardigheden van de student;
- tentamen: een schriftelijk, mondeling of ander onderzoek, waaronder
inbegrepen practica, of een combinatie hiervan, naar het inzicht, de kennis
en de vaardigheden van de student, alsmede de beoordeling van de resultaten
van dat onderzoek;
- studiejaar: het studiejaar loopt van 1 september tot en met 31 augustus
daaropvolgend;
- regels en richtlijnen: de regels, richtlijnen en aanwijzingen van de
examencommissie als bedoeld in artikel 7.12, vierde lid van de wet.
Artikel 3 - doel van de opleiding
- De afgestudeerde dient kennis te dragen van de voornaamste economische
theorieën alsmede de relatie tussen wetenschap en samenleving te
onderkennen; daarnaast dient hij de voornaamste methoden van economische
analyse te beheersen;
- hij moet in staat zijn zijn vak kritisch te benaderen en te plaatsen
tegenover andere economische en niet-economische opvattingen en hierover een
standpunt kunnen bepalen;
- hij moet een probleemstelling kunnen formuleren of herformuleren en bij
gegeven probleemstelling een opzet voor onderzoek kunnen ontwerpen en
uitvoeren en hierover op adequate wijze kunnen rapporteren;
- hij dient zelfstandig te kunnen voortbouwen op verkregen kennis en
inzicht;
- hij dient zoveel specialistische kennis te hebben, dat een goede entree op
de arbeidsmarkt wordt bevorderd;
- hij dient zich op korte termijn te kunnen inwerken in een ander deelgebied
dan zijn eigen specialisatie;
- hij moet interdisciplinair kunnen samenwerken;
- de afgestudeerde dient een aantal sociale en communicatieve vaardigheden
te bezitten, die hij in zijn professionele situatie nodig heeft.
Artikel 4 - voltijds/deeltijds
De opleiding wordt voltijds verzorgd; de propedeuse, het doctoraal-1 alsmede
het algemeen programma bedrijfseconomie worden tevens deeltijds verzorgd.
Artikel 5 - de examens van de opleiding
In de opleiding kunnen de volgende examens worden afgelegd:
- het propedeutisch examen;
- het afsluitend examen als bedoeld in artikel 7.20, eerste lid van de wet,
hierna te noemen het doctoraal examen.
Artikel 6 - samenstelling van het propedeutisch examen
- Het propedeutisch examen omvat de in de Bijlagen
bij deze onderwijs- en examenregeling opgenomen onderdelen met de daarbij
vermelde studielast. Deze Bijlagen, voor zover deze op grond van de wet door
de decaan dienen te worden vastgesteld, maken integraal deel uit van deze
onderwijs- en examenregeling.
- De uitwerkingen van de in het vorige lid genoemde onderdelen, opgenomen in
de meest recente uitgave van de studiegids Economische
Wetenschappen van de opleiding, maken integraal deel uit van deze
onderwijs- en examenregeling, onverminderd de overige bepalingen in deze
regeling.
Artikel 7 - practica in de propedeuse
Het onderdeel A0020 - Informatie- en
communicatie technologie van het propedeutisch examen, als genoemd in artikel 6, omvat naast het onderwijs in de vorm van
hoorcolleges, een verplicht computerpracticum.
Artikel 8 - samenstelling van het doctoraal examen
- Het doctoraal examen bestaat uit het voor alle studenten verplichte
Doctoraal-1 economie met een omvang van 42 sp, alsmede keuze uit één van
de afstudeerrichtingen met een omvang van 84 sp.
- Het Doctoraal-1 economie omvat de in de Bijlagen
bij deze onderwijs- en examenregeling opgenomen onderdelen met de daarbij
vermelde studielast.
- Na het Doctoraal-1 economie kan gekozen worden uit de volgende
afstudeerrichtingen:
- Algemene economie
- Bedrijfseconomie
- Economie.
Tevens bestaat de mogelijkheid om na het doctoraal-2 toegelaten te worden tot
het Master of
Philosophy-programma van het Tinbergen
Instituut. Dit programma vervangt het doctoraal-3 Economie.
Na het Doctoraal-1 economie kan ook gekozen worden voor de opleiding Fiscale
economie. Zie hiervoor de desbetreffende onderwijs-
en examenregeling.
- Binnen de in het vorige lid genoemde afstudeerrichtingen is verdere
specialisatie mogelijk:
- binnen de afstudeerrichtingen Algemene economie en Bedrijfseconomie
door keuze van majors en minors uit de profielen:
- Human Resource Management en Arbeidsmarkt
- Financiële economie
- Management en Organisatie
- Accounting & Controlling
- Ondernemerschap en Ondernemingsstrategie
- Marketing
- Economie en Beleid
- Stedelijke Economie en Management
- International Economic and Business Studies
- E-Business
- Economie van Vervoer en Logistiek
- Economie en Bedrijf in Pacific Azië.
Een major is een samenhangend vakkenpakket van 30 sp, in principe
bestaande uit 2 werkcolleges (18 sp) en 4 profielvakken (12 sp).
Een minor is een samenhangend vakkenpakket van 12 sp, bestaande uit 1
werkcollege (9 sp) en 1 profielvak (3 sp), danwel 4 profielvakken (12 sp).
- Binnen de afstudeerrichting Bedrijfseconomie tevens
door keuze van het traject:
- Accountancy en Controlling.
- Binnen de afstudeerrichting Economie door keuze uit
de trajecten:
- Economie van vervoer en logistiek
- Economie en bedrijf in Pacific Azië
- vrij doctoraal examen Economie.
- Het doctoraal examen omvat per doctoraal programma de in de Bijlagen bij deze onderwijs- en examenregeling
opgenomen onderdelen met de daarbij vermelde studielast.
- De uitwerkingen van de in lid 2 en 5 genoemde onderdelen, opgenomen in de
meest recente uitgave van de studiegids
Economische Wetenschappen van de opleiding, maken integraal deel uit van
deze onderwijs- en examenregeling, onverminderd de overige bepalingen in
deze regeling.
Artikel 9 - practica in de doctoraalfase
- De volgende onderdelen van het doctoraal examen, als genoemd in artikel 8, lid 2 en 5, omvatten, naast het onderwijs in de
vorm van hoorcolleges, een verplicht practicum in de daarbij aangegeven
vorm:
- A1826 - Financiële sturing en
beheersing 1b: het volgen van een practicum en het maken van
werkstukken;
- A1827 - Integrale sturing en
beheersing 1: het volgen van een practicum;
- A21K3 - Leren en communiceren:
het volgen van een practicum.
- Het tentamen van het onderdeel A2089
- Verdieping ICT kan niet worden afgelegd dan nadat de
desbetreffende computeropdracht met voldoende resultaat is afgerond.
Het tentamen van het onderdeel A1825 - Financiële
sturing en beheersing 1a kan niet worden afgelegd dan nadat de colleges
zijn gevolgd.
Het tentamen van het onderdeel A1826 -
Financiële sturing en beheersing 1b kan niet worden
afgelegd dan nadat het desbetreffende practicum met voldoende resultaat is
gevolgd en voldoende werkstukken zijn ingeleverd.
Het tentamen van het onderdeel A1827 - Integrale
sturing en beheersing 1 kan niet worden afgelegd dan nadat de colleges
zijn gevolgd en het desbetreffende practicum met voldoende resultaat is
gevolgd.
Het tentamen van het onderdeel A21K3 - Leren
en communiceren kan niet worden afgelegd dan nadat het desbetreffende
practicum met voldoende resultaat is gevolgd.
- Met betrekking tot de volgende onderdelen geldt het met voldoende
resultaat gevolgd hebben van het practicum als het behalen van het
desbetreffende tentamen:
- A2219 - Bedrijfsplan
- ABIST - Bibliotheekpracticum
- AFB01 - Communicatieve
vaardigheden
- AWSD1 - D.1-werkstuk
- ASCEC - Scriptie
- Werkcollege.
Paragraaf 4 - Afleggen van tentamens
Artikel 10 - volgorde tentamens
- Aan de tentamens van de hierna te noemen onderdelen kan niet eerder worden
deelgenomen dan nadat de tentamens van de daarbij vermelde onderdelen zijn
behaald dan wel vrijstelling van het afleggen daarvan is verkregen:
- alle onderdelen van het doctoraal examen ná het behalen van en/of het
verkrijgen van vrijstelling voor alle onderdelen van het propedeutisch
examen;
- A1825 - Financiële sturing en
beheersing 1a ná het behalen van een vijf of hoger en/of het
verkrijgen van vrijstelling voor A2130
- Administratieve en comptabele informatie 1a.
- Toelating tot de zogenoemde werkcolleges kan plaatsvinden nadat voldaan is
aan de voor het desbetreffende werkcollege verplichte toelatingseisen.
Voor de uitwerking van de toelatingseisen per werkcollege wordt verwezen
naar de Bijlagen bij deze onderwijs- en
examenregeling.
- De examencommissie kan, in afwijking van het bepaalde in het eerste lid,
aan een student de toegang tot het afleggen van bepaalde onderdelen van het
doctoraal examen verlenen, voordat hij het propedeutisch examen volledig met
goed gevolg heeft afgelegd, dan wel vrijstelling van het afleggen daarvan
heeft verkregen.
- Bij het verlenen van de toegang tot het afleggen van
onderdelen van het doctoraal examen, als bedoeld in het vorige lid, gelden
de volgende voorwaarden:
- aan de tentamens van de doctoraal-onderdelen A1530 - Micro-economie A
en A1532 - Institutionele
bedrijfstak-analyse kan niet eerder worden deelgenomen dan nadat een
voldoende resultaat is behaald of een vrijstelling is verkregen voor het
propedeuse-onderdeel A0001/2 - Micro-economie;
- aan de tentamens van het doctoraal-onderdeel A1330 - Macro-economie A
kan niet eerder worden deelgenomen dan nadat een voldoende resultaat is
behaald of een vrijstelling is verkregen voor het propedeuse-onderdeel A0003/4
- Macro-economie;
- aan de tentamens van de doctoraal-onderdelen A2530 - Management accounting 1
en A2532 - Financial accounting 1
kan niet eerder worden deelgenomen dan nadat een voldoende resultaat is
behaald of een vrijstelling is verkregen voor het propedeuse-onderdeel A0005 - Bedrijfseconomie 1;
- aan de tentamens van de doctoraal-onderdelen A2430 - Organisatie 1 en A2230 - Commerciële beleidsvorming
1 kan niet eerder worden deelgenomen dan nadat een voldoende
resultaat is behaald of een vrijstelling is verkregen voor het
propedeuse-onderdeel A0006 - Bedrijfseconomie
2;
- aan het tentamen van het doctoraal-onderdeel A2330 - Financiering en belegging 1
kan niet eerder worden deelgenomen dan nadat een voldoende resultaat is
behaald of een vrijstelling is verkregen voor het propedeuse-onderdeel A0007 - Bedrijfseconomie 3;
- aan de tentamens van de doctoraal-onderdelen A2130/1
- Administratieve en comptabele informatie 1a en 1b kan
niet eerder worden deelgenomen dan nadat een voldoende resultaat is
behaald of een vrijstelling is verkregen voor het propedeuse-onderdeel A0012 - Boekhouden;
- deelname aan de tentamens voor doctoraal-onderdelen waarvoor geen
propedeuse-voorkennis is vereist, is toegestaan, onverminderd de overige
bepalingen in deze regeling.
Artikel 11 - tijdvakken en frequentie tentamens;
tentamenrooster; extra tentamengelegenheden
- Tot het afleggen van tentamens behorend tot de in de artikelen
6 en 8 genoemde onderdelen wordt per studiejaar
tenminste tweemaal de gelegenheid gegeven.
- De examencommissie kan in bijzondere gevallen toestaan dat ten voordele
van de student wordt afgeweken van het bepaalde in het vorige lid. Alvorens
een positieve beslissing te nemen over het toestaan van een extra
tentamengelegenheid kan de examencommissie met de betrokken examinator(en)
overleggen over de organisatie en planning van die tentamengelegenheid.
- Onverminderd geldende regelingen met betrekking tot een examenvrije
periode en onverminderd een eventuele, van deze regeling afwijkende
beslissing van de examencommissie, kan de student schriftelijke tentamens
afleggen volgens een jaarlijks door de examencommissie vast te stellen
tentamenrooster.
- In bijzondere gevallen kan de examencommissie toestaan dat, op verzoek van
de student, wordt afgeweken van het tentamenrooster als bedoeld in het
voorgaande lid.
- Indien ten aanzien van een tentamen in deze regeling niet is aangegeven
hoeveel malen per studiejaar het kan worden afgelegd, omdat dat tentamen
betrekking heeft op een onderdeel dat niet in de opleiding wordt onderwezen,
is het daaromtrent in de daarvoor geldende onderwijs- en examenregeling
bepaalde van toepassing behoudens een hiervan afwijkende beslissing van de
examencommissie, met dien verstande, dat het tentamen ten minste eenmaal per
studiejaar moet kunnen worden afgelegd.
Artikel 12 - vorm van de tentamens
- De tentamens van het propedeutisch examen worden schriftelijk en/of door
praktische oefening afgelegd, tenzij de examencommissie anders bepaalt.
- De tentamens van het doctoraal examen worden schriftelijk en/of mondeling
en/of door middel van praktische oefening afgelegd, tenzij de
examencommissie anders bepaalt.
- Indien de examencommissie bepaalt dat de wijze van tentamineren als
bedoeld in de vorige leden anders zal zijn, dan maakt zij dat, uiterlijk
twee maanden voordat het tentamen wordt afgenomen, aan de studenten bekend.
- De uitwerkingen van de vorm van de tentamens als bedoeld in het eerste en
tweede lid, opgenomen in de meest recente uitgave van de studiegids Economische
Wetenschappen van de opleiding, maken integraal deel uit van deze
onderwijs- en examenregeling, onverminderd de overige bepalingen in deze
regeling.
- In bijzondere gevallen kan de examencommissie, op verzoek van de student,
besluiten dat wordt afgeweken van het bepaalde in het eerste en tweede lid.
- Aan lichamelijk of zintuiglijk gehandicapte studenten wordt de gelegenheid
geboden de tentamens op een zoveel mogelijk aan hun individuele handicap
aangepaste wijze af te leggen. De examencommissie wint zonodig
deskundig advies in alvorens te beslissen.
- Op verzoek van een student met een buitenlandse vooropleiding kan de
examencommissie toestaan dat de tentamens op een aangepaste wijze worden
afgelegd.
Artikel 13 - mondelinge tentamens
- Mondeling wordt niet meer dan één persoon tegelijk getentamineerd,
tenzij de examencommissie anders heeft bepaald.
- Het mondeling afnemen van een tentamen is openbaar, tenzij de
examencommissie of de desbetreffende examinator in een bijzonder geval
anders heeft bepaald, dan wel de student daartegen bezwaar heeft gemaakt.
Artikel 14 - de taal waarin de tentamens worden
afgenomen
Met inachtneming van de door de Universiteitsraad vastgestelde gedragscode
worden de tentamens van de opleiding afgenomen in het Nederlands, tenzij in de
meest recente uitgave van de studiegids
Economische Wetenschappen van de opleiding anders is bepaald.
Artikel 15 - vaststelling, bekendmaking en registratie
tentamenuitslag; nakijktermijn
- De examinator stelt terstond na het afnemen van een mondeling tentamen de
uitslag schriftelijk vast en reikt de student een afschrift daarvan uit.
- De examinator stelt de uitslag van een schriftelijk tentamen zo spoedig
mogelijk vast, doch uiterlijk dertig dagen na de dag waarop het is afgelegd.
In geval van overmacht kan de examencommissie afwijking van deze termijn
toestaan.
- De Sectie Examens Economie van het Bureau Studentenadministratie
controleert of de nakijktermijn wordt nageleefd en geeft overschrijding van
deze termijn tijdig door aan de voorzitter van de examencommissie.
- Ten aanzien van een op andere wijze dan mondeling of schriftelijk af te
leggen tentamen bepaalt de examencommissie vooraf op welke wijze en binnen
welke termijn de student een schriftelijke verklaring omtrent de uitslag zal
ontvangen.
- De examinator brengt de uitslag onverwijld ter kennis van de Sectie
Examens Economie van het Bureau Studentenadministratie, dat de student
hiervan zo spoedig mogelijk schriftelijk mededeling doet.
- De Sectie Examens Economie van het Bureau Studentenadministratie draagt
zorg voor de registratie van de uitslagen van examens en tentamens. Dit
bureau registreert tevens welke getuigschriften aan een student zijn
uitgereikt. Over geregistreerde gegevens, met uitzondering van gegevens over
uitgereikte getuigschriften, wordt aan anderen dan de student, de
examencommissie, het College van Bestuur, de studieadviseur, de
studentendecaan en het College van Beroep voor de Examens geen mededeling
gedaan. Met toestemming van de student kan van het bepaalde in vorige volzin
worden afgeweken.
- De bemoeienis van de Sectie Examens Economie van het Bureau
Studentenadministratie als bedoeld in de vorige leden is onverminderd
hetgeen terzake is bepaald door het College van bestuur.
- De schriftelijke verklaring omtrent de uitslag van een tentamen bevat een
mededeling over de wijze waarop de student beroep kan aantekenen bij het
College van Beroep voor de Examens.
De geldigheidsduur van behaalde onderdelen is onbeperkt.
In afwijking hiervan kan de examencommissie met betrekking tot een onderdeel,
waarvan het tentamen is behaald, wegens veroudering van de tentamenstof een
aanvullend dan wel vervangend tentamen opleggen, alvorens de student wordt
toegelaten tot het afleggen van het desbetreffende examen.
Artikel 17 - inzagerecht; kennisneming van oude
tentamenvragen
- Binnen dertig dagen na de bekendmaking van de uitslag van een schriftelijk
tentamen krijgt de student op zijn verzoek inzage in zijn beoordeeld werk.
De examinator kan, met inachtneming van het bepaalde in het derde lid,
nadere regelingen treffen voor de praktische uitvoering hiervan.
- Gedurende de in het eerste lid genoemde termijn kan elke belangstellende
op zijn verzoek kennis nemen van vragen en opdrachten, gesteld
onderscheidenlijk gegeven in het kader van een schriftelijk tentamen,
alsmede zo mogelijk van de normen aan de hand waarvan de beoordeling heeft
plaatsgevonden.
- De examinator kan bepalen dat de inzage geschiedt op een vaste plaats en
tijdstip. Alsdan worden tijdstip en plaats tijdig bekendgemaakt. Indien
betrokkene aantoont door overmacht verhinderd te zijn of te zijn geweest op
een aldus vastgestelde plaats en tijdstip te verschijnen, wordt hem een
andere mogelijkheid geboden, zo mogelijk binnen de in het eerste lid
genoemde termijn.
- De in het eerste lid bedoelde student wordt gedurende de in het eerste lid
genoemde termijn dan wel op een door de examinator te bepalen plaats en
tijdstip in de gelegenheid gesteld om, indien hij dit wenst, tegen betaling
kopieën te (doen) maken van zijn beoordeelde werk.
- De examinator draagt er zorg voor dat te allen tijde een modeltentamen dat
hij representatief acht voor de te bestuderen stof, beschikbaar is voor
belangstellenden.
Artikel 18 - vrijstelling van tentamens en examens
- De examencommissie kan, op verzoek van de student, vrijstelling verlenen
van een tentamen van een in artikel 6 respectievelijk artikel 8 genoemd onderdeel op grond van:
- hetzij een of meer behaald(e) tentamen(s) behorend bij een of meer
onderde(e)l(en) van een andere universitaire opleiding in Nederland, mits
dit/deze naar het oordeel van de examencommissie naar inhoud, studielast
en niveau gelijkwaardig of vergelijkbaar is/zijn;
- hetzij een of meer behaald(e) tentamen(s) behorend bij een of meer
onderde(e)l(en) van een hogere beroepsopleiding in Nederland, mits
dit/deze naar het oordeel van de examencommissie naar inhoud, studielast
en niveau gelijkwaardig of vergelijkbaar is/zijn;
- hetzij een of meer behaald(e) tentamen(s) behorend bij een of meer
onderde(e)l(en) van een opleiding behorend tot het hoger onderwijs buiten
Nederland, mits dit/deze naar het oordeel van de examencommissie naar
inhoud, studielast en niveau gelijkwaardig of vergelijkbaar is/zijn;
- hetzij bewijs van relevante kennis en ervaring, opgedaan buiten het
onderwijs in voornoemde categorieën, mits deze naar aard, inhoud en
niveau gelijkwaardig of vergelijkbaar is met het onderdeel van de
opleiding waarvoor vrijstelling wordt aangevraagd;
- hetzij een combinatie van voornoemde categorieën.
De examencommissie vraagt de desbetreffende examinator(en) om advies alvorens
een beslissing te nemen.
- De voorzitter van de examencommissie kan krachtens mandaat van het College
van Bestuur vrijstelling verlenen van het propedeutisch examen aan de
bezitter van een in Nederland afgegeven diploma, indien dat diploma naar het
oordeel van de examencommissie naar inhoud, studielast en niveau
gelijkwaardig is aan of vergelijkbaar is met het propedeutisch examen.
De voorzitter van de examencommissie vraagt de voorzitter van de
propedeuse-examencommissie economie om advies alvorens een beslissing te
nemen.
- De voorzitter van de examencommissie verleent
vrijstelling van het propedeutisch examen in ieder geval aan bezitters van
de volgende diploma's:
- getuigschrift propedeutisch examen economie, behaald aan een andere
universiteit in Nederland
- getuigschrift propedeutisch examen econometrie, behaald aan de Erasmus
Universiteit Rotterdam of aan een andere universiteit in Nederland
- getuigschrift Hoger economisch beroepsonderwijs (voormalig HEAO)
- getuigschrift Hoger beroepsonderwijs, Technische bedrijfskunde
- getuigschrift Hoger beroepsonderwijs, Logistiek en economie
- getuigschrift Hoger beroepsonderwijs, Logistiek en technische
vervoerskunde
- baccalaureaatsdiploma Nijenrode, Universiteit voor bedrijfskunde
- bachelorsdiploma, behaald aan de Faculteit der sociale en economische
wetenschappen van de Universiteit van de Nederlandse Antillen
- bachelorsdiploma, behaald aan de Financieel-economische faculteit van de
Universiteit van Aruba
- getuigschrift Lerarenopleiding met 2e graads bevoegdheid voor economie I
en economie II resp. Algemene economie en Bedrijfseconomie
- getuigschrift doctoraal examen Agrarische economie, behaald aan
Wageningen Universiteit
- getuigschrift doctoraal examen Bedrijfskunde of Technische bedrijfskunde
- getuigschrift Nivra-examen, de eerste fase
- diploma Nivra-Accountancy 1.
Artikel 19 - tijdvakken en frequentie afleggen examens
Tot het afleggen van het doctoraal examen wordt tenminste eenmaal per maand,
met uitzondering van juli en augustus, de gelegenheid geboden. De desbetreffende
data worden gepubliceerd in de studiegids
Economische Wetenschappen.
Artikel 20 - de uitslag van het examen
- Nadat alle in artikel 6 genoemde onderdelen van het
propedeutisch examen zijn afgenomen, wordt de uitslag van het propedeutisch
examen vastgesteld door de examencommissie.
- Nadat per traject respectievelijk profiel alle in artikel
8 genoemde onderdelen van het doctoraal examen zijn afgenomen, wordt de
uitslag van het doctoraal examen vastgesteld door de examencommissie.
Artikel 21 - vervangende eisen deficiënties
vooropleiding
- Deficiënties in de vooropleiding met betrekking tot het vak Wiskunde
worden vervuld door het met goed gevolg afleggen van de daartoe af te nemen
deficiëntietoets Wiskunde. De stof van deze toets omvat de wiskunde zoals
die vereist wordt voor het "International Baccalaureate, Mathematics,
Subsidiary level", inclusief het keuzeonderwerp "Further Calculus".
- Aan de eis inzake voldoende beheersing van de Nederlandse taal wordt
voldaan door het met goed gevolg afleggen van de daartoe af te nemen toets
"Nederlands als tweede taal, tweede niveau" (NT - 2, Examen II).
- Wanneer niet is voldaan aan de nadere vooropleidingseis economie-1 zoals
bedoeld in artikel 7.25 lid 2 van de wet, wordt vrijstelling verleend van
het onderzoek zoals bedoeld in artikel 7.25 lid 4 van de wet.
Artikel 22 - equivalente vooropleiding
- Op bezitters van diploma's van secundair c.q. voorbereidend
wetenschappelijk onderwijs, al dan niet in Nederland afgegeven, die bij
ministeriële regeling zijn aangemerkt als tenminste gelijkwaardig aan het
Nederlands diploma voorbereidend wetenschappelijk onderwijs, is artikel 21 van overeenkomstige toepassing.
- Aan bezitters van andere buiten Nederland afgegeven diploma's van
secundair c.q. voorbereidend wetenschappelijk onderwijs die in het land van
herkomst toegang geven tot het universitair onderwijs kan door het College
van Bestuur vrijstelling worden verleend van de in artikel 7.24, eerste lid
van de wet bedoelde vooropleidingseisen, mits zij voldoen aan de eisen als
vermeld in artikel 24 van deze regeling.
Bij het toelatingsonderzoek als bedoeld in artikel 7.29 van de wet, hierna te
noemen: het colloquium doctum, worden de volgende eisen gesteld:
|
het vertalen van een eenvoudige prozatekst uit The Times of
een vergelijkbaar dag-, week- of maandblad, alsmede het samenvatten van
een Engelse prozatekst in correct Nederlands; |
|
kennis van wiskunde, zoals die vereist wordt voor het
"International Baccalaureate, Mathematics, Subsidiary level",
inclusief het keuzeonderwerp "Further Calculus"; |
|
blijk geven van kennis van de vaderlandse en algemene
geschiedenis in de 20e eeuw (vanaf 1914). Er wordt verwacht dat men op de
hoogte is van actuele gebeurtenissen; |
|
het samenvatten van een artikel uit het NRC Handelsblad of
een vergelijkbaar dag-, week- of maandblad, en het schrijven van een korte
reactie op dat artikel. |
Artikel 24 - toelatingseisen voor bezitters van een
buitenlands diploma dat niet bij ministeriële regeling is gelijkgesteld aan het
Nederlandse VWO-diploma
Onverminderd de in artikel 21, tweede lid, vermelde
eisen met betrekking tot Nederlands, kunnen bezitters van diploma's als bedoeld
in artikel 22, tweede lid, door het College van Bestuur
worden toegelaten tot de opleiding, nadat zij voldaan hebben aan de in artikel 23 vermelde eisen met betrekking tot Engels en
Wiskunde.
Artikel 25 - studiebegeleiding en studieadvies
- De Sectie Examens Economie van het Bureau Studentenadministratie draagt,
onverminderd het terzake door het College van Bestuur bepaalde, zorg voor
een zodanige registratie van de studieresultaten, dat tenminste eenmaal per
kwartaal aan elke student een overzicht verschaft kan worden van de door hem
behaalde resultaten in relatie tot het onderwijs- en examenprogramma van de
opleiding.
- De decaan draagt zorg voor studiebegeleiding van de studenten die voor de
opleiding zijn ingeschreven, mede ten behoeve van hun oriëntatie op
mogelijke studiewegen in en buiten de opleiding.
- Iedere student ontvangt aan het eind van diens eerste jaar van
inschrijving voor de propedeutische fase van de opleiding schriftelijk
advies over de voortzetting van zijn studie binnen of buiten de opleiding.
Het advies wordt door de voorzitter van de examencommissie krachtens
mandaat van de decaan uitgebracht. De studieadviseur en/of de
studentendecaan dienen de voorzitter van de examencommissie van raad en
advies ten aanzien van bijzondere omstandigheden van individuele studenten
die op het uit te brengen advies van invloed kunnen zijn.
Paragraaf 10 - Doctoraal examen met een door de student
zelf samengesteld programma
Artikel 26 - doctoraal examen met een door de student
zelf samengesteld programma
- Een student kan, onder goedkeuring van de examencommissie, zelf uit
onderwijseenheden die door de Erasmus Universiteit Rotterdam en eventueel
andere universiteiten worden verzorgd, een programma samenstellen waaraan
het doctoraal examen is verbonden.
- Het vrij doctoraal examen economie bevat in ieder geval de in artikel 8 genoemde onderdelen.
- De bepalingen van deze onderwijs- en examenregeling zijn op een door de
examencommissie goedgekeurd pakket van overeenkomstige toepassing.
Tegen beslissingen van examencommissies en examinatoren staat beroep open bij het College
van Beroep voor de Examens ex artikel 7.61 van de wet.
Paragraaf 12 - Slot- en invoeringsbepalingen
- Wijzigingen van deze regeling worden door de decaan bij afzonderlijk
besluit vastgesteld.
- Geen wijzigingen vinden plaats die van toepassing zijn op het lopende
studiejaar, tenzij de belangen van de studenten daardoor redelijkerwijs niet
worden geschaad.
- Wijzigingen kunnen voorts niet ten nadele van studenten van invloed zijn
op enige beslissing, welke krachtens deze regeling door de examencommissie
is genomen ten aanzien van een student.
De decaan draagt zorg voor een passende bekendmaking van deze regeling, van
de regels en richtlijnen die door de examencommissie zijn vastgesteld, alsmede
van wijzigingen van deze stukken.
Deze regeling treedt in werking op 1 september 2000.
Aldus vastgesteld bij besluit van de decaan van de Faculteit der Economische
Wetenschappen op 3 juli 2000.
Artikel 21 gewijzigd bij besluit van de decaan van de Faculteit der
Economische Wetenschappen op 11 april 2001.