opleiding Economie

Algemene Informatie

Schematisch ziet de opbouw van de opleiding Economie er als volgt uit:

Basisfase
1e jaar propedeuse 42 sp
2e jaar doctoraal-1 42 sp
Afstudeerfase
3e jaar doctoraal-2 42 sp
4e jaar doctoraal-3 42 sp

In totaal dienen er minimaal 168 studiepunten te worden behaald. Het is in beginsel mogelijk dat de student aan het eind van het vierde collegejaar die 168 studiepunten heeft behaald en daarmee de doctorandus-titel heeft verworven. In de praktijk blijkt echter doorgaans het aantal studiejaren wat groter te zijn dan het aantal collegejaren. Dat is overigens bij vrijwel alle studies aan Nederlandse universiteiten het geval.

Voor het met succes voltooien van de opleiding Economie dient de student voor twee examens te slagen:

  1. Het propedeutisch examen. Dit examen sluit het eerste collegejaar af;
  2. Het doctoraal examen. Dit examen sluit de laatste drie collegejaren af.

Beide examens bestaan uit een groot aantal tentamens.

Basisfase

Uit het bovenstaande studieschema blijkt dat de basisfase uit twee collegejaren bestaat: propedeuse en doctoraal-1. Beide collegejaren kennen een trimesterindeling. Dat betekent dat het collegejaar in drie blokken is verdeeld. Elk blok bestaat uit 10 collegeweken en een aantal weken waarin de student zich voorbereidt op de af te leggen tentamens over de in het desbetreffende blok gedoceerde vakken.

Zoals gezegd legt de student aan het einde van het eerste collegejaar het propedeutisch examen af. Slaagt de student voor dit examen, dan begint hij/zij met het doctoraal-1 programma. Het is overigens mogelijk om, ook al zijn nog niet alle onderdelen van het propedeutisch examen met goed gevolg afgelegd, alvast een begin te maken met het doctoraal-1 programma. Zie hiervoor de doorstroomregeling.

Het tweede tot de basisfase behorende collegejaar, het doctoraal-1, valt in twee delen uiteen. In het eerste deel, dat 36 studiepunten omvat, volgen alle studenten hetzelfde studieprogramma. Het tweede deel, de D.1 - keuzeruimte (6 sp omvattende), wordt door de student op een zodanige wijze ingevuld dat hij een logische aansluiting met de in het doctoraal-2 en -3 te kiezen afstudeerrichting/-traject verkrijgt. Aan het eind van het doctoraal-1 bevindt de student zich op "intermediate" niveau.

Afstudeerfase

In de tweede helft van de studie moet een afstudeerrichting/-traject gekozen worden. Zie hiervoor de algemene informatie over het doctoraal-2 en -3.

Doelstellingen van de opleiding

  1. de afgestudeerde dient kennis te dragen van de voornaamste economische theorieën alsmede de relatie tussen wetenschap en samenleving te onderkennen: daarnaast dient hij de voornaamste methoden van economische analyse te beheersen;
  2. hij moet in staat zijn zijn vak kritisch te benaderen en te plaatsen tegenover andere economische en niet-economische opvattingen en hierover een standpunt kunnen bepalen;
  3. hij moet een probleemstelling kunnen formuleren of herformuleren en bij gegeven probleemstelling een opzet voor onderzoek kunnen ontwerpen en uitvoeren en hierover op adequate wijze kunnen rapporteren;
  4. hij dient zelfstandig te kunnen voortbouwen op verkregen kennis en inzicht;
  5. hij dient zoveel specialistische kennis te hebben, dat een goede entree op de arbeidsmarkt wordt bevorderd;
  6. hij dient zich op korte termijn te kunnen inwerken in een ander deelgebied dan zijn eigen specialisatie;
  7. hij moet interdisciplinair kunnen samenwerken;
  8. de afgestudeerde dient een aantal sociale en communicatieve vaardigheden te bezitten, die hij in zijn professionele situatie nodig heeft.
 19-6-2001