code: A3514      studiebelasting: 4 sp      periode: sem. 1
naam: Internationaal en Europees belastingrecht
internet: homepage, rooster
opleiding/fase: fiscaal/d23
voertaal: Nederlands
docent(en): dr. E.J.W. Heithuis, prof.dr. P. Kavelaars, prof.dr. H.A. Kogels
contactpersoon: mw. C.L. Kroes
secretariaat: FE
aanmelding: -
toelatingseisen: uitsluitend toegankelijk voor studenten Fiscale economie
aanbevolen: -
onderwijsvorm: 2 uur hoorcollege per week en een nog nader te bepalen aantal practica
tentamenvorm: schriftelijk
tentamenperiode: december/januari, mei/juni
tentameneisen: -
tentamenstof: collegestof + verplichte literatuur

Doelstelling

Het vak Internationaal en Europees belastingrecht houdt zich bezig met de (voorkoming van) internationaal dubbele belasting die ontstaat als twee of meer staten belasting willen heffen van een bepaalde (rechts)persoon over zijn/haar inkomen, vermogen, of de overgang of verkrijging daarvan. Ook de voorkoming van dubbele premieheffing komt aan de orde.

Europees belastingrecht bevat een inleiding van de Europese regelgeving op het terrein van de directe en de indirecte belastingen. Daarbij wordt ook ingegaan op de fiscale rechtspraak van het Europese Hof van Justitie en op het fiscale beleid zoals dit wordt ontwikkeld door de Europese Commissie en de Raad van Ministers van de EU.

Aan het einde van de collegecyclus moet de student kunnen aangeven welke vormen van internationaal dubbele belasting bestaan, hoe het kan ontstaan en op welke wijze het pleegt te worden voorkomen. Voorts moet de student bekend zijn met de inhoud van het OESO Modelverdrag ter voorkoming van dubbele belasting en kunnen aangeven hoe de heffingsrechten tussen verdragsluitende staten volgens het model zouden moeten worden verdeeld. Aan de hand van door Nederland gesloten belastingverdragen en getroffen regelingen (zoals de Belastingregeling voor het Koninkrijk en het Besluit voorkoming dubbele belasting) moet de student kunnen aangeven hoe in een bepaald geval de heffing plaatsvindt.
Verder moet de student kunnen aangeven op welke wijze de nondiscriminatiebepalingen in belastingverdragen en andere regelingen de heffingsmogelijkheden van Nederland beïnvloeden. Tenslotte dient men te kunnen aangeven op welke wijze verdragen oneigenlijk (kunnen) worden gebruikt en hoe staten dit oneigenlijk gebruik (kunnen) tegengaan.

Inhoud

Het vak bevat o.a. de volgende onderwerpen:

Verplichte literatuur

 29-1-2002