Doelstelling

1. het bieden van inzicht in wat de overheid is en wat ze doet. Hierbij gaat het om kennis van de overheid en het overheidsbeleid op verschillende niveaus (rijk, provincie, gemeente, EU);
2. het beantwoorden van de vraag waarom de overheid iets doet. De overheid bemoeit zich met bijna ieder facet van het (economisch) leven;
3. het aangeven hoe dat eventueel anders zou kunnen. In dit verband gaat het om zaken als (on)doelmatigheid, (on)doeltreffendheid e.d.

Inhoud

Dit vak behandelt de economische aspecten van heffingen, zoals belastingen en sociale premies. Heffingen beïnvloeden het gedrag van burgers en bedrijven, bijvoorbeeld bij de keuze tussen werken, niet werken of zwart werken, tussen consumeren, sparen of investeren, en tussen het nemen van veel of weinig risico's. Heffingen hebben daarom gevolgen voor inkomensverdeling, werkgelegenheid, kapitaalstromen, concurrentiepositie, economische groei, de verhouding eigen - vreemd vermogen van bedrijven, en dergelijke. Daarom vervullen ze niet alleen een functie als bekostigingsinstrument van publieke voorzieningen, maar ook als allocatief instrument en als instrument van verdelingsbeleid. Tenslotte kunnen heffingen worden gebruikt ten behoeve van de milieupolitiek. Bij al deze functies treden verstoringen op als gevolg van afwentelingsgedrag. Zowel nationale als internationale aspecten van heffingen komen aan de orde.

Verplichte literatuur

• Stiglitz, J.E., Economics of the public sector, 3^rd ed.
• Artikelen

					29-1-2002