regels en richtlijnen
Regels en Richtlijnen
van de Examencommissie 1998
Artikel 1. Toepasselijkheid van de regels en richtlijnen
Deze regels en richtlijnen zijn van toepassing op de tentamens en examens van
de opleidingen Economie, Fiscale economie, Informatica & Economie en Econometrie, alsmede de korte opleiding Japankunde, verder te noemen: de opleidingen.
De opleidingen worden verzorgd binnen de Faculteit der Economische Wetenschappen
van de Erasmus Universiteit Rotterdam, verder te noemen: de faculteit.
Artikel 2. Begripsomschrijvingen
In deze regels en richtlijnen wordt verstaan onder:
- de wet: de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek;
- student: degene die is ingeschreven aan de universiteit voor het volgen
van het onderwijs en/of het afleggen van de tentamens en de examens van de
opleiding; voor de verdere toepassing van dit reglement worden hieronder ook
de als extraneus en de als cursist ingeschrevenen verstaan;
- propedeuse: de propedeutische fase van de opleiding, als bedoeld in
artikel 7.8 van de wet;
- post-propedeuse: het gedeelte van de opleiding, dat volgt op de
propedeuse, als bedoeld in artikel 7.30 van de wet, hierna te noemen het
doctoraal respectievelijk de doctoraalfase;
- onderdeel: een onderwijseenheid van de opleiding, in de zin van de wet;
- practicum: een praktische oefening, als bedoeld in artikel 7.13 van de
wet, in een van de volgende vormen:
- het deelnemen aan een werkcollege,
- het maken van een scriptie,
- het maken van een werkstuk,
- het uitvoeren van een onderzoekopdracht,
- het doorlopen van een stage,
- het uitvoeren van een praktijkopdracht,
- of het deelnemen aan een andere onderwijsleeractiviteit, die gericht is
op het bereiken van bepaalde vaardigheden;
- studiepunt: eenheid waarin de integrale studielast wordt uitgedrukt,
waarbij één studiepunt staat voor 40 studiebelastinguren;
- examencommissie: de in artikel 7.12 van de wet bedoelde commissie ten
behoeve van het afnemen van examens en ten behoeve van de organisatie en de
coördinatie van de tentamens van de opleidingen binnen de faculteit;
- examen: de totale beoordeling van de door de student voor de afzonderlijke
onderdelen verrichte prestaties als bedoeld in artikel 7.10 van de wet;
voornoemde onderdelen vormen gezamenlijk een onderzoek naar de kennis, het
inzicht en de vaardigheden van de student;
- tentamen: een schriftelijk, mondeling of ander onderzoek, waaronder
inbegrepen practica, of een combinatie hiervan, naar het inzicht, de kennis
en de vaardigheden van de student, alsmede de beoordeling van de resultaten
van dat onderzoek;
- studiejaar: het studiejaar loopt van 1 september tot en met 31 augustus
daaropvolgend;
- wetenschappelijk personeel:
- de leden van de wetenschappelijke staf van de faculteit;
- de assistenten-in-opleiding van de faculteit;
- het overig wetenschappelijk personeel;
- wetenschappelijke staf:
- de hoogleraren van de faculteit;
- de universitaire en wetenschappelijke hoofddocenten van de faculteit;
- de universitaire en wetenschappelijke docenten alsmede de
wetenschappelijke onderzoekers van de faculteit;
- faculteitsreglement: het in artikel 9.14 van de wet bedoelde reglement van
de faculteit;
- capaciteitsgroepen: de in artikel 22 van het faculteitsreglement genoemde
capaciteitsgroepen;
- onderwijs- en examenregeling: de door de decaan per opleiding vastgestelde
regeling als bedoeld in artikel 7.13 van de wet.
Artikel 3. Dagelijkse gang van zaken in de
examencommissie
De voorzitter en de secretaris van de examencommisie zijn samen met het hoofd
Sectie Examens Economie van het Bureau Studentenadministratie belast met de
behartiging van de dagelijkse gang van zaken van de examencommissie.
Artikel 4. Het afnemen van het examen, (sub)onderdeel of
tentamen
- In elk van de in artikel 7.10 van de wet bedoelde tentamens wordt het
onderzoek verricht en wordt het resultaat daarvan beoordeeld door de door de
examencommissie daartoe aangewezen examinator(en). De leden van de
wetenschappelijke staf zijn in ieder geval examinator ten behoeve van de
door hen verzorgde onderwijseenheden, alsmede van de scriptie.
- Ingeval in hetzelfde (sub)onderdeel al dan niet te zelfder tijd door meer
dan één examinator het onderzoek wordt verricht en het resultaat daarvan
wordt beoordeeld, ziet de examencommissie erop toe, dat die examinatoren
beoordelen aan de hand van dezelfde normen. Daartoe worden de desbetreffende
normen tevoren schriftelijk vastgelegd. Zo nodig wijst de examencommissie
een voor het examineren eerstverantwoordelijke examinator aan.
- De Sectie Examens Economie van het Bureau Studentenadministratie stelt
vast of is voldaan aan de voorwaarden met het oog op de toelating tot het
afleggen van het examen dan wel van een of meer (sub)onderdelen daarvan.
- De scriptie wordt beoordeeld door een
scriptiecommissie. Deze commissie bestaat uit ten minste twee leden: de
scriptiebegeleider en een meelezer. De samenstelling van de commissie dient
verder aan de volgende eisen te voldoen:
- de leden van de scriptiecommissie dienen lid te zijn van de
wetenschappelijke staf van de faculteit;
- leden, niet behorend tot de wetenschappelijke staf of afkomstig van
buiten de faculteit, dienen door de examencommissie bij afzonderlijke
beschikking als examinator te zijn aangewezen. Hiertoe dient de
desbetreffende student vooraf een schriftelijk verzoek in bij de
examencommissie;
- de student wordt in de gelegenheid gesteld zijn scriptie toe te
lichten tijdens een zitting van de scriptiecommissie. De zitting is
besloten, tenzij de scriptiecommissie in bijzondere gevallen anders
heeft bepaald. Het cijfer voor de scriptie wordt direct in aansluiting
op de zitting vastgesteld door de scriptiecommissie. De beoordeling
geschiedt in unanimiteit. Aan de beoordeling dienen alle leden van de
scriptiecommissie deel te nemen. In geval van overmacht kan de scriptie
ook door één lid van de scriptiecommissie worden beoordeeld.
Op verzoek van de student kan de examencommissie toestaan dat een zitting
van de scriptiecommissie achterwege blijft. In dat geval wordt de scriptie
beoordeeld door de scriptiebegeleider. Alsdan wordt geen cijfer vastgesteld,
maar wordt de kwalificatie 'voldaan' toegekend.
- Indien sprake is van een stage-scriptie-combinatie als bedoeld in de
Bijlagen bij de onderwijs- en examenregeling van de opleiding Economie,
wordt de stage beoordeeld door de scriptiebegeleider. Alsdan wordt geen
cijfer vastgesteld, maar wordt de kwalificatie 'voldaan' toegekend.
Artikel 5. Aantal personen bij mondeling tentamen
Met de instemming van de te examineren personen kan een examinator besluiten,
dat een bepaald tentamen door hen mondeling tezamen zal worden afgelegd.
Artikel 6. De vaststelling van de uitslag van het examen
- De voorzitter van de propedeuse-examencommissie economie stelt namens de
examencommissie de uitslag van het propedeutisch examen van de opleiding
Economie vast door ondertekening van het getuigschrift.
- De voorzitter van de propedeuse-examencommissie informatica & economie
stelt namens de examencommissie de uitslag van het propedeutisch examen van
de opleiding Informatica & Economie vast door ondertekening van het
getuigschrift.
- De voorzitter van de propedeuse-examencommissie econometrie stelt namens
de examencommissie de uitslag van het propedeutisch examen van de opleiding
Econometrie vast door ondertekening van het getuigschrift.
- De scriptiebegeleider of een ander lid van de scriptiecommissie als
bedoeld in artikel 4.4 stelt namens de examencommissie de uitslag van het
doctoraal examen van de opleiding Economie, Fiscale economie, Informatica
& Economie, danwel Econometrie, vast door ondertekening van het
desbetreffende getuigschrift.
- De opleidingsdirecteur van de korte opleiding Japankunde stelt namens de
examencommissie de uitslag van het afsluitend examen van de korte opleiding
Japankunde vast door ondertekening van het getuigschrift.
- In geval de geëxamineerde tijdens het afleggen van het examen blijk heeft
gegeven van uitzonderlijke bekwaamheid, kan dit op het getuigschrift worden
vermeld met de woorden 'cum laude' dan wel 'met lof' (cijfer: 8,25 of hoger).
- Andere judicia dan 'cum laude' of 'met lof' worden op de cijferlijst
vermeld. Deze judicia luiden: 'goed' (cijfer: 8), 'ruim voldoende' (cijfer: 7) en
'voldoende' (cijfer: 6).
- Judicia worden vastgesteld op basis van het gemiddelde van de cijfers voor
de onderdelen als bedoeld in het artikel van de desbetreffende onderwijs- en
examenregeling met betrekking tot de samenstelling van het desbetreffende
examen, waarbij voor hooguit 40% van de onderdelen een vrijstelling is
gegeven.
- Geen judicium wordt vastgesteld, indien voor de Scriptie vrijstelling is
gegeven, danwel voor de Scriptie geen cijfer maar de kwalificatie 'voldaan',
als bedoeld in artikel 4 lid 4, is toegekend.
- Voor de vaststelling van het judicium is het bepaalde in artikel 6 van
overeenkomstige toepassing.
Artikel 8. Het getuigschrift en de cijferlijst
- Ten bewijze dat het examen met goed gevolg is afgelegd, wordt door de
examencommissie een getuigschrift uitgereikt. Het getuigschrift wordt
ondertekend door ten minste twee door de examencommissie aan te wijzen leden
of examinatoren. De uitreiking geschiedt in het openbaar, tenzij de
examencommissie of examinator in bijzondere gevallen anders heeft bepaald.
- Op de van het getuigschrift deel uitmakende cijferlijst worden de tot het
examen behorende onderdelen met de behaalde (eind)resultaten en de
studiebelasting vermeld. Daarenboven worden vermeld, alle niet tot het
examen behorende onderdelen waarin, voordat over de uitslag van het examen
is beslist, op verzoek van de student is geëxamineerd, mits die onderdelen
met goed gevolg zijn afgelegd.
- Schriftelijk af te nemen tentamens worden afgenomen op de tijdstippen die
ten minste twee maanden tevoren door de examencommissie worden vastgesteld,
met inachtneming van het bepaalde in de artikelen van de desbetreffende
onderwijs- en examenregeling met betrekking tot de volgorde en de tijdvakken
waarbinnen tentamens worden afgenomen. Indien in bijzondere gevallen wordt
afgeweken van het tentamenrooster, is de examencommissie niet gebonden aan
de in de voorgaande zin bedoelde termijn.
- Bij de vaststelling van de tijdstippen bedoeld in het eerste lid wordt
zoveel mogelijk voorkomen dat tentamens samenvallen.
- De in het eerste lid bedoelde tijdstippen worden, met het oog op een
adequate bekendmaking daarvan, medegedeeld aan het hoofd van het Bureau
Studentenadministratie.
- Mondeling af te nemen tentamens worden op een door de examinator dan wel
examinatoren, zo mogelijk na overleg met de student, te bepalen tijdstip
afgenomen, met inachtneming van het bepaalde in het artikel van de
desbetreffende onderwijs- en examenregeling met betrekking tot mondelinge
tentamens.
- Het bepaalde in het vierde lid is van overeenkomstige toepassing op de
examens of tentamens die anders dan schriftelijk of mondeling worden
afgenomen.
Artikel 10. De aanmelding voor tentamens en examens
- De student die ingevolge zijn inschrijving voor de opleiding gerechtigd is
tot het afleggen van tentamens en examens, dient zich daarvoor tijdig en
deugdelijk aan te melden conform het gestelde bij of krachtens deze
regeling.
- Per tentamenperiode mag de student zich voor hooguit 8 tentamens
aanmelden.
- Voor een mondeling af te leggen tentamen dient de student contact op te
nemen met de desbetreffende examinator, waarna een aanvraag voor het
tentamen bij de Sectie Examens Economie dient te worden ingeleverd.
- De examencommissie stelt na overleg met het hoofd van het Bureau
Studentenadministratie vast tot welke datum de student zich voor elk
schriftelijk tentamen kan aanmelden. Het hoofd van het Bureau
Studentenadministratie draagt zorg voor tijdige publicatie van deze data.
- Het hoofd van het Bureau Studentenadministratie stelt, na overleg met de
examencommissie, nadere regels voor een deugdelijke aanmelding voor de
tentamens en examens vast, gelet op de onderwijs- en examenregeling van de
desbetreffende opleiding en op de regels en richtlijnen van de
examencommissie. Deze nadere regels worden tijdig en genoegzaam bekend
gemaakt.
- De examencommissie kan van de in het vierde lid bedoelde datum van
aanmelding afwijken, indien de student als gevolg van overmacht niet in
staat is geweest zich tijdig of deugdelijk aan te melden. Van overmacht kan
onder omstandigheden sprake zijn in geval van bijvoorbeeld ziekte of
bijzondere familieomstandigheden. De student dient het verzoek daartoe in zo
spoedig als redelijkerwijs mogelijk is.
- Het hoofd van het Bureau Studentenadministratie kan in andere gevallen dan
bedoeld in het zesde lid van de in het vierde lid vastgestelde datum
afwijken tot uiterlijk twee werkdagen vóór de dag waarop het tentamen
wordt afgelegd, mits hierdoor de deugdelijke voorbereiding van de
tentamenzitting niet in gevaar wordt gebracht. Het hoofd van het Bureau
Studentenadministratie brengt voor deze afwijking administratiekosten van fl. 30,- (€ 13,50)
per tentamen in rekening. Het hoofd van het Bureau
Studentenadministratie doet hiervan mededeling aan de examencommissie.
- De student die zich niet overeenkomstig het bepaalde bij of krachtens deze
regeling heeft aangemeld voor een tentamen of examen, kan niet aan het
betrokken tentamen of examen deelnemen. Wanneer in afwijking van het
voorafgaande toch wordt deelgenomen aan het tentamen of examen, stelt de
examinator of de examencommissie geen uitslag vast.
Artikel 11. Vrijstelling van praktische oefeningen
- Een verzoek om vrijstelling van de verplichting tot het deelnemen aan
praktische oefeningen als bedoeld in de artikelen van de desbetreffende
onderwijs- en examenregeling met betrekking tot practica, wordt door de
student schriftelijk, met redenen omkleed en gedocumenteerd tenminste vier
weken voordat de praktische oefening, waarvan vrijstelling wordt gevraagd,
aanvangt, ingediend bij de examencommissie. In bijzondere gevallen kan de
examencommissie toestaan dat wordt afgeweken van de in de vorige zin
bedoelde termijn.
- De examencommissie beslist binnen 4 weken na ontvangst van het verzoek. De
student wordt onverwijld van het besluit in kennis gesteld.
Artikel 12. Vrijstelling van een tentamen of examen
- Een verzoek tot vrijstelling van het afleggen van een tentamen of examen
op grond van het bepaalde bij of krachtens de wet wordt schriftelijk, met
redenen omkleed en gedocumenteerd ingediend bij de examencommissie.
- Met inachtneming van het bepaalde in het artikel van de desbetreffende
onderwijs- en examenregeling met betrekking tot vrijstelling van tentamens
en examens, neemt de examencommissie een gemotiveerde beslissing binnen 4
weken na ontvangst van het verzoek. De student wordt van het besluit
onverwijld in kennis gesteld.
- Indien een student bij of krachtens de wet reeds vrijstelling geniet voor
een of meer onderdelen, doet hij hiervan mededeling aan de examencommissie.
- Bij de vaststelling van de uitslag van het examen wordt een vrijstelling
voor een onderdeel buiten beschouwing gelaten; de vrijstelling wordt op de
cijferlijst met een ‘V’ aangeduid.
Artikel 13. Algemene bepalingen over de orde tijdens het
schriftelijk tentamen
- Tijdens het schriftelijk tentamen is ten minste één examinator aanwezig
in de ruimte waar het schriftelijk tentamen wordt afgenomen.
- Namens de examencommissie zijn de daartoe aangestelde surveillanten belast
met de handhaving van de orde tijdens het schriftelijk tentamen. De
surveillanten dienen eventuele aanwijzingen van de examinator op te volgen.
De examinator kan tevens surveillant zijn.
- Elke deelnemer aan het tentamen dient de aanwijzingen van de examinator of
de surveillant op te volgen. Wanneer de deelnemer aan het tentamen de
aanwijzingen van de examinator of de surveillant niet opvolgt of geen gehoor
geeft aan hun verzoek, kan de examinator hem uitsluiten van verdere deelname
aan het tentamen met als gevolg dat er geen uitslag wordt vastgesteld.
Artikel 14. Specifieke bepalingen over de orde tijdens
het schriftelijk tentamen:
Artikel 14.a Het betreden en verlaten van de ruimte
waarin het schriftelijk tentamen wordt afgenomen
- Alleen de student die zich tijdig en deugdelijk heeft aangemeld voor het
schriftelijk tentamen, kan deelnemen aan het desbetreffende tentamen en
wordt toegelaten tot de tentamenruimte.
- De toelating tot de tentamenruimte is mogelijk tot vijftien minuten na
aanvang van het desbetreffende schriftelijk tentamen. De student die na
aanvang van het desbetreffende tentamen alsnog wordt toegelaten tot de
tentamenruimte, draagt er zorg voor dat hij zo min mogelijk overlast bezorgt
aan de al aanwezige studenten.
- De deelnemer aan het schriftelijk tentamen mag de ruimte niet eerder
verlaten dan één uur na aanvang van dat tentamen. De student die vóór
afloop van het desbetreffende tentamen de tentamenruimte verlaat, draagt er
zorg voor dat hij zo min mogelijk overlast bezorgt aan de nog aanwezige
studenten.
- Toiletbezoek tijdens het tentamen is onder bepaalde voorwaarden
toegestaan. In bijzondere gevallen kan de examinator of de surveillant aan
de deelnemer aan het tentamen op zijn verzoek toestemming geven om
tussentijds onder begeleiding de tentamenruimte te verlaten wegens
toiletbezoek vanaf één uur na de aanvang van het tentamen tot een half uur
vóór het einde van het tentamen.
- Het is niet toegestaan te roken in de tentamenruimte.
- Jassen en tassen mogen niet in de tentamenruimte worden meegenomen. In
afwijking hiervan kan de examinator of de surveillant toestaan dat de jassen
en tassen geplaatst worden vóór of aan de zijkant van de tentamenruimte.
Artikel 14.b De orde tijdens het schriftelijk tentamen
zelf
- De deelnemer aan het tentamen dient zich tijdens het tentamen op verzoek
van de examinator of surveillant te legitimeren met een geldig bewijs van
inschrijving (collegekaart) of een ander rechtsgeldig legitimatiebewijs.
- Op de tafel van de deelnemer mogen uitsluitend aanwezig zijn het geldig
bewijs van inschrijving (collegekaart) of een ander rechtsgeldig
legitimatiebewijs, het bewijs van aanmelding, de opgave, het papier om de
opgave uit te werken, schrijfgerei en liniaal. Met toestemming van de
examinator mag er voorts aanwezig zijn: literatuur en ander studiemateriaal
uitsluitend voor eigen gebruik.
- De deelnemer aan het tentamen is verplicht het materiaal dat hij
voorhanden heeft, op verzoek van de examinator of surveillant te tonen en
desgevraagd te overhandigen.
- Alleen het papier dat de Erasmus Universiteit Rotterdam verstrekt, wordt
gebruikt bij het schriftelijk tentamen. Het gebruik van eigen papier is niet
toegestaan.
- De deelnemer aan het tentamen dient zijn naam, handtekening en
studie-/examennummer te plaatsen op elk vel papier dat wordt ingeleverd. De
examinator of surveillant controleert of dit naar behoren is gebeurd voordat
hij het tentamen in ontvangst neemt. De uitwerking dient te worden
ingeleverd bij de examinator of surveillant.
- Onder fraude wordt verstaan: het handelen of nalaten van een student dat
erop is gericht het vormen van een juist oordeel omtrent zijn kennis,
inzicht en vaardigheden geheel of gedeeltelijk onmogelijk te maken.
- Indien raadpleging van literatuur of andere bronnen tijdens het tentamen
is toegestaan, en ook indien aantekeningen in de tekst zijn toegelaten,
geeft de examencommissie of examinator hieraan bekendheid bij de
bekendmaking, bedoeld in artikel 15, en door een vermelding op het
tentamenformulier.
- Het is de student verboden:
- tijdens het tentamen boeken, syllabi, aantekeningen of andere bronnen
(bijvoorbeeld programmeerbare rekenmachines, mobiele telefoons, 'buzzers',
'message watches'), waarvan raadpleging niet uitdrukkelijk krachtens het
voorgaande lid is toegestaan, te raadplegen of bij zich te hebben;
- tijdens het tentamen bij medestudenten af te kijken of met hen op welke
wijze dan ook, binnen of buiten de tentamenruimte, informatie uit te
wisselen;
- zich tijdens het tentamen uit te geven voor iemand anders;
- zich op het tentamen door iemand anders te laten vertegenwoordigen;
- de hem of haar uitgereikte vragenformulieren en/of antwoordformulieren
te verwisselen of met anderen uit te wisselen;
- zich, voor de datum of het tijdstip waarop het tentamen is vastgesteld,
in het bezit te stellen van de vragen of opgaven van dat tentamen;
- op enige andere wijze door handelen of nalaten het vormen van een juist
oordeel omtrent zijn kennis, inzicht en vaardigheden geheel of
gedeeltelijk onmogelijk te maken.
- De student die handelt in strijd met het bij of krachtens de artikelen
14.a, 14.b en 14.c bepaalde of gelegenheid geeft tot handelingen in strijd
met deze bepalingen, maakt zich schuldig aan fraude.
- Wanneer terzake van het afleggen van een tentamen fraude wordt
geconstateerd of vermoed, deelt de examinator of de surveillant dit terstond
mede aan de student, maakt daarvan aantekening op het door de student in te
leveren werk en neemt de eventuele bewijsstukken in. De student wordt in de
gelegenheid gesteld het werk af te maken en in te leveren.
- De surveillant of de examinator maakt in een schriftelijk verslag melding
van de geconstateerde of vermoede fraude. Indien de student heeft geweigerd
eventuele bewijsstukken te overhandigen wordt dit in het schriftelijk
verslag vermeld. De student wordt in de gelegenheid gesteld een schriftelijk
commentaar bij het schriftelijk verslag van de surveillant of de examinator
te voegen. Het schriftelijk verslag en het eventuele schriftelijke
commentaar worden zo spoedig mogelijk ter hand gesteld van de
examencommissie.
- Afhankelijk van de ernst van de gepleegde fraude, herhaalde fraude
daaronder begrepen, kan de examencommissie aan de student sancties opleggen,
waaronder in ieder geval de volgende:
- berisping;
- ongeldigverklaring van het betrokken tentamen;
- uitsluiting van het desbetreffende tentamen voor ten hoogste één
jaar;
- uitsluiting van één of meer tentamenronden;
- een combinatie van bovenstaande maatregelen.
Voordat de examencommissie een besluit neemt, stelt zij de student in de
gelegenheid terzake te worden gehoord.
- De vragen en opgaven van het tentamen gaan de tevoren bekend gemaakte
bronnen waaraan de tentamenstof is ontleend niet te buiten. Deze bronnen
worden voor de aanvang van het onderwijs, dat op het tentamen voorbereidt,
in hoofdzaak bekend gemaakt. Uiterlijk een maand voor het afnemen van het
tentamen wordt de precieze omvang van de stof definitief bekend gemaakt.
- De vragen en opgaven van het tentamen zijn zo evenwichtig mogelijk
gespreid over de tentamenstof.
- Het tentamen representeert de onderwijsdoelen naar inhoud en vorm.
- De vragen en opgaven van een tentamen zijn duidelijk en ondubbelzinnig, en
zijn zodanig gesteld of bevatten zodanige aanwijzingen dat de student kan
weten hoe uitvoerig en gedetailleerd de antwoorden moeten zijn.
- Geruime tijd voor het afnemen van het desbetreffende tentamen maakt de
examencommissie c.q. examinator bekend op welke wijze uitvoering wordt
gegeven aan het bepaalde in het artikel van de desbetreffende onderwijs- en
examenregeling met betrekking tot de vorm van de tentamens.
- Geruime tijd voor het afnemen van een schriftelijk tentamen stelt de
examinator de studenten in de gelegenheid kennis te nemen van een
modeltentamen dat hij representatief acht voor de te bestuderen stof.
- De duur van het tentamen is zodanig dat examinandi, naar redelijke
maatstaven gemeten, voldoende tijd hebben om de vragen te beantwoorden.
- Waar mogelijk, mogen de tentamenopgaven door de student na afloop van het
tentamen worden meegenomen.
- (Deel)tentamens worden beoordeeld met een cijfer op de schaal 1,0 –
10,0, al dan niet op één cijfer achter de komma nauwkeurig, waarbij 5,5
het laagste voldoende cijfer is. Onderdelen van het examen worden beoordeeld
met hele (eind)cijfers van de schaal 1 – 10, waarbij het laagste voldoende
cijfer een 6 is. Cijfers voor (deel)tentamens lager dan 4,5 zijn niet
toegestaan. Cijfers voor onderdelen van het examen lager dan 5 zijn niet
toegestaan.
- Ingeval tentamencijfers gemiddeld moeten worden gelden de volgende regels:
- aan de tentamencijfers kan een verschillend gewicht toegekend worden,
bijvoorbeeld het cijfer voor het ene tentamen kan twee keer meetellen en
het cijfer voor het andere eenmaal;
- het gemiddelde moet worden afgerond tot één cijfer achter de komma,
waarbij honderdsten naar beneden worden afgerond, bijvoorbeeld het
gemiddelde van een 5,9 en een 5,0 wordt een 5,4;
- bij de vaststelling van hele (eind)cijfers voor de onderdelen wordt
een gemiddelde dat eindigt op een decimaal 0,5 of hoger naar boven
afgerond - dus 5,5 wordt 6 -, en wordt een gemiddelde dat eindigt op een
decimaal lager dan 0,5 naar beneden afgerond.
- De beoordeling van subonderdelen vindt plaats op basis van de uitslag(en)
van het (de) tentamen(s), met inachtneming van de vorige leden. Indien de
cijfers van de subonderdelen gemiddeld moeten worden, gebeurt dit
overeenkomstig het tweede lid.
- De student is geslaagd voor:
- het propedeutisch examen Economie,
- het propedeutisch examen Informatica & Economie,
- het propedeutisch examen Econometrie,
- het doctoraal examen Economie,
- het doctoraal examen Fiscale economie,
- het doctoraal examen Informatica & Economie,
- het doctoraal examen Econometrie, danwel
- het afsluitend examen Japankunde,
indien hij voldoet aan de eisen van het desbetreffende examen, zoals
vermeld in de Bijlagen bij de onderwijs- en examenregeling van de
desbetreffende opleiding.
- De beoordeling van schriftelijke tentamens geschiedt zo mogelijk aan de
hand van tevoren schriftelijk vastgelegde, en eventueel naar aanleiding van
de correctie van het tentamen bijgestelde, model-antwoorden en normen.
- De wijze van beoordeling is zo doorzichtig dat de geëxamineerde kan
nagaan hoe de uitslag van zijn tentamen, examen(sub)onderdeel of examen tot
stand is gekomen.
- Als voor eenzelfde (sub)onderdeel een tweede of volgende keer tentamen
wordt afgelegd, geldt het hoogste behaalde resultaat.
- Zo spoedig mogelijk na de bekendmaking van de uitslag van een mondeling
tentamen vindt desgevraagd dan wel op initiatief van de examinator een
nabespreking plaats tussen de examinator en de geëxamineerde. Alsdan wordt
de gegeven uitslag gemotiveerd.
- Gedurende een termijn van vier weken, die aanvangt op de dag na de
bekendmaking van de uitslag, kan de geëxamineerde, die een tentamen anders
dan mondeling heeft afgelegd aan de desbetreffende examinator om een
nabespreking verzoeken. De nabespreking geschiedt op een door de examinator
te bepalen plaats en tijdstip.
- Indien door of vanwege de examencommissie of de examinator een collectieve
nabespreking wordt georganiseerd, kan de geëxamineerde een verzoek als
bedoeld in het vorige lid pas indienen, wanneer hij bij de collectieve
bespreking aanwezig is geweest en het desbetreffend verzoek motiveert of
indien hij door overmacht verhinderd is geweest bij de collectieve
bespreking aanwezig te zijn.
- Het bepaalde in het vorige lid is van overeenkomstige toepassing, indien
de examencommissie dan wel examinator aan de geëxamineerde gelegenheid
biedt om zijn uitwerking te vergelijken met model-antwoorden.
- De examencommissie c.q. examinator kan afwijkingen toestaan van het
bepaalde in het tweede en derde lid.
- De examencommissie c.q. examinator neemt bij de beslissingen, die zij
moeten nemen, tot richtsnoer de volgende maatstaven - en weegt bij
strijdigheid het belang van hantering van een maatstaf tegen dat van de
andere af -:
- het behoud van kwaliteits- en selectie-eisen van elk tentamen,
(sub)onderdeel of examen;
- doelmatigheidseisen, onder meer tot uitdrukking komend in een streven
om:
- tijdverlies voor studenten, die snelle voortgang met de studie
maken, bij de voorbereiding van een examen of tentamen zoveel mogelijk
te beperken;
- studenten zo snel mogelijk te bewegen hun studie af te breken,
indien het slagen voor een examen of tentamen onwaarschijnlijk is
geworden;
- bescherming tegen zichzelf van de student die een te grote studielast
op zich wil nemen;
- mildheid ten opzichte van studenten, die door omstandigheden buiten
hun schuld in de voortgang van hun studie vertraging hebben ondervonden.
Artikel 19. Afwijkingsmogelijkheden en hardheidsclausule
- De examencommissie of examinator stelt, alvorens een beslissing te nemen
over toepassing van een in de onderwijs- en examenregeling of in deze regels
en richtlijnen geboden afwijkingsmogelijkheid, de studieadviseur of
studentendecaan in de gelegenheid van raad en advies te dienen indien de
student c.q. geëxamineerde hierom verzoekt.
- Indien door een examinator van enige in het eerste lid bedoelde
afwijkingsmogelijkheid wordt gebruik gemaakt, stelt deze de examencommissie
daarvan in kennis.
- In zeer uitzonderlijke individuele omstandigheden waarbij toepassing van
een of meer bepalingen uit de onderwijs- en examenregeling en/of deze regels
en richtlijnen leidt tot apert onredelijke en/of onbillijke situaties ten
aanzien van een student, kan een student een schriftelijk en met redenen
omkleed verzoek om afwijking van bedoelde bepaling(en) indienen bij de
examencommissie.
De examencommissie kan, gehoord de desbetreffende examinator(en) en de
studieadviseur of studentendecaan, afwijken van bedoelde bepaling(en) ten
gunste van de student.
Artikel 20. Wijzigingen van deze regelen en richtlijnen
Geen wijzigingen vinden plaats, die van toepassing zijn op het lopende
studiejaar, tenzij de belangen van studenten of geëxamineerden hierdoor
redelijkerwijs niet worden geschaad.
Deze regels en richtlijnen treden in werking op 1 september 1998.
Aldus vastgesteld bij besluit van de Examencommissie Economische
Wetenschappen op 11 november 1998.
Gewijzigd bij besluit van de Examencommissie Economische Wetenschappen op 14
juni 2000.