postdoctorale opleidingen

Lerarenopleidingen
algemene economie en bedrijfseconomie

Inleiding

In het onderstaande wordt de opzet en planning geschetst van de universitaire lerarenopleidingen economie aan de Erasmus Universiteit.

De opleidingen vormen vanaf 1997 samen met maatschappijleer, geschiedenis en kunstgeschiedenis het gamma-cluster van de Universitaire Lerarenopleiding, ondergebracht in het ICLON (Interfacultair Centrum voor Lerarenopleiding, Onderwijsontwikkeling en Nascholing) aan de Universiteit Leiden.

De opleidingen zijn bedoeld en sinds 1 september 1988 verplicht voor diegenen die een onderwijsbevoegdheid willen verwerven in de economische vakken op eerstegraads niveau in het voortgezet onderwijs.
Er zijn programma's gericht op het behalen van de eerstegraads onderwijsbevoegdheid Algemene economie en/of Bedrijfseconomie. Uitsluitend in het geval voldaan wordt aan de (vakinhoudelijke en onderwijskundige, zie verder) toelatingseisen voor zowel Algemene Economie als Bedrijfseconomie, kunnen de twee opleidingen worden gevolgd. Bij het na elkaar volgen van de opleidingen, zal ter verkrijging van de tweede bevoegdheid vrijstelling worden verleend voor delen van het studieprogramma.

Een leraar kan niet volstaan met het overdragen van vereenvoudigde vakwetenschappelijke kennis die hij als student heeft geleerd. Overdragen van kennis suggereert dat het accent bij het lesgeven ligt op het zenden van informatie door de leraar naar de leerlingen. Zeker zo belangrijk is echter dat de leraar zich bezighoudt met het ontvangen, verwerven en verwerken van informatie afgegeven door de leerlingen.

Het leraarsberoep is in de loop der jaren sterk geprofessionaliseerd. Het leraarschap is een zeer veelzijdig, niet eenvoudig, maar wel uitdagend en voldoening gevend beroep voor wie geïnteresseerd is in het omgaan met leerlingen en met leerstof. Leerlingen moeten onder begeleiding van docenten leren zelfstandig gedrag te ontwikkelen, zelfstandig te leren en zelfstandig tot een eigen oordeel te komen over met de schoolvakken samenhangende en die vakken overstijgende problemen. Moderne scholen richten hun onderwijs in met een variatie aan werkvormen en groeperingsvormen van leerlingen. Docenten zijn in staat te werken in 'studiehuizen' en gebruiken studiemateriaal dat zelfverantwoordelijk leren stimuleert. Een leraar dient niet alleen over didactische vaardigheden te beschikken, het leraarschap vraagt eveneens om het beheersen van algemene communicatieve vaardigheden die ook voor andere leidinggevende functies van belang zijn. Daarbij vereist het omgaan met leerlingen bovendien het kunnen hanteren van begeleidingsvaardigheden bij problemen van leerlingen tijdens hun studie en in hun ontwikkeling naar volwassenheid.

Doel en beginniveau

De lerarenopleiding beoogt de docent in opleiding (de dio):

Het programma is daartoe zodanig ingericht, dat zicht wordt verkregen op de complexiteit van de leraarsfunctie in het hedendaagse onderwijs.

Het curriculum van de lerarenopleidingen is gericht op de beroepsvoorbereiding in ruime betekenis en stelt dat de vakinhoudelijke scholing alsook een oriëntatie op het docentschap is afgerond (zie toelatingseisen).

Toelatingseisen

De huidige toelatingseisen staan onder druk van maatschappelijke invloeden. Er is een groot tekort aan docenten, met name voor de economische vakken. Er wordt gewerkt aan het toegankelijker en aantrekkelijker maken van lerarenopleidingen en het aantrekkelijker maken van het lerarenberoep.

Het is niet uitgesloten dat in de loop van het cursusjaar de regelgeving met betrekking tot toelating die nu nog van kracht is, zal veranderen. Met name wordt gedacht aan het openstellen van de lerarenopleiding voor studenten die in het laatste jaar van hun studie zijn en het afronden van hun studie willen combineren met de opleiding tot leraar en daarbij werken aan een school voor voortgezet onderwijs, de zogenoemde duale opleiding.

De huidige regelgeving is nog als volgt:

I    Vakinhoudelijke eisen inzake toelating tot de lerarenopleiding Algemene economie/Bedrijfseconomie:

Insluisprogramma:
Kandidaten, die via het Insluisprogramma toegelaten willen worden tot de lerarenopleiding, kunnen zijn, zij die in het bezit zijn van:

  1. een doctoraal getuigschrift, niet zijnde een doctoraal getuigschrift Economische Wetenschappen van een Nederlandse universiteit
  2. een eerstegraads onderwijsbevoegdheid
  3. een getuigschrift van een Hogeschool (H.B.O.).

In de gevallen b en c dient er verwantschap met betrekking tot het vak te bestaan tussen de afgesloten eerstegraads-/HBO-opleiding en de lerarenopleiding waarvoor toelating wordt gevraagd; bijv. getuigschrift 2e graads onderwijsbevoegdheid Bedrijfseconomie, een HEAO-diploma BE, m.o. handelswetenschappen, m.o. boekhouden.
De omvang van het totale Insluisprogramma zowel voor Algemene Economie als voor Bedrijfseconomie is door de economische faculteiten, landelijk, vastgesteld op minimaal 62 studiepunten (sp). Afhankelijk van vooropleiding kan voor onderdelen van het insluisprogramma een vrijstelling worden verleend.

II    Oriëntatie op het docentschap:

Kandidaten dienen met goed gevolg het vak A21K3 - Leren en communiceren (in de doctoraalstudie Economische Wetenschappen) gevolgd te hebben. Dit studieonderdeel beoogt een oriëntatie te bieden op het docentschap; indien deze oriëntatie op een andere wijze, aantoonbaar, heeft plaatsgevonden (bijvoorbeeld in de onderwijspraktijk) kan gehele of gedeeltelijke vrijstelling voor dit onderdeel worden aangevraagd.

Lerarenopleiding in Rotterdam

De lerarenopleiding bereidt voor op het verkrijgen van een onderwijsbevoegdheid op eerste graadsniveau. Aan de Erasmus Universiteit kunnen de opleidingen tot leraar in de schoolvakken Algemene economie en Bedrijfseconomie/Management en organisatie worden gevolgd.

De opleiding tot leraar bestaat (vooralsnog) uit twee gedeelten, te weten een predoctoraal deel en een postdoctoraal deel. Het predoctorale deel is te beschouwen als een oriëntatiefase, waarin een voorbereiding gegeven wordt op de opleidingseisen van het postdoctorale deel. Het succesvol doorlopen hiervan is een van de toelatingseisen van het postdoctorale deel van de lerarenopleiding. Daarnaast speelt de beoordeling van de geschiktheid voor het beroep van leraar een belangrijke rol bij de toelating.

De eerstegraads leraar is zowel vertegenwoordiger van een vakdiscipline als pedagoog-didacticus en zal op scholen participeren in vakoverstijgende zaken. De pedagoog-didacticus is begeleider van leer- en ontwikkelingsprocessen van adolescenten en volwassen leerlingen.

Veranderingen in de maatschappij (informatisering, multicultureel onderwijs, internationalisering) vragen flexibiliteit en veranderingsbereidheid van docenten. De invoering van de Tweede Fase van het Voortgezet Onderwijs (1998) is gepaard gegaan met de ontwikkeling van nieuwe examenprogramma's, nieuwe leermiddelen en nieuwe didactiek. De eerstegraads leraar heeft een belangrijke rol in het onderwijs in de Tweede Fase.

De eerstegraads leraar zal op de volgende vier taakgebieden werkzaam zijn:

De opleiding tot leraar beoogt vanzelfsprekend de docent in opleiding voor te bereiden op de bovengenoemde taken.
Theorie en praktijk hebben een nadrukkelijke band doordat instituutsdocenten en schoolpracticumdocenten de docent in opleiding gezamenlijk begeleiden bij theorie en opdrachten.

Voor een inhoudelijke beschrijving van de lerarenopleidingen wordt verwezen naar de studiegids van het ICLON. De studiegids kan aangevraagd worden via:
e-mail ICLONLO@ICLON.LeidenUniv.nl
tel. 071 – 5274015

Afstuderen

De Wet regelt de vereisten met betrekking tot de lerarenopleiding en de inhoud van het daaraan verbonden examen. Ten bewijze van het met goed gevolg afgelegd hebben van het examen dat aan de opleiding is verbonden, wordt een diploma uitgereikt. Aan dit diploma verleent de wetgever een eerstegraads onderwijsbevoegdheid in een van de economische vakken.
De docent in opleiding kan het examen aanvragen, indien de positieve beoordeling wordt aangetoond van de vier onderdelen van het curriculum.
Bij het afsluitende examen vormt het afstudeerwerkstuk het belangrijkste gespreksonderwerp.
De examencommissie bestaat uit de algemeen onderwijskundige, de vakdidacticus en de schoolpracticumdocent.

Duur van en toelating tot de opleiding

De lerarenopleiding duurt een jaar, voltijdstudie. Afhankelijk van de vooropleiding en (onderwijs)ervaring van de student(e) zijn vrijstellingen voor onderdelen van het programma mogelijk.
Verzoeken tot toelating tot een van de lerarenopleidingen worden individueel beoordeeld door de toelatingscommissie van het ICLON en worden vastgesteld in een zogenoemd opleidingscontract.

Het Insluisprogramma duurt maximaal 2 jaar, voltijdstudie. Het programma is ook grotendeels in deeltijd te volgen. Afhankelijk van vooropleiding en (onderwijs)ervaring wordt een individueel studieprogramma  vastgesteld.

Inlichtingen

Inlichtingen over de opleidingen en insluisprogramma's bij:

drs. H.J. Bouwer
drs. T. van Haperen

Telefonische inlichtingen bij voorkeur via het secretariaat, H 13-09, tel.: 010 - 40 81502.

 9-3-2001