Onderwijs- en Examenregeling
Korte opleiding Japankunde (1999)

Paragraaf 1 - Algemeen

Artikel 1 - toepasselijkheid van de regeling

Deze regeling is van toepassing op het onderwijs en de examens van de korte opleiding Japankunde, verder te noemen: de opleiding. De opleiding wordt verzorgd binnen de Faculteit der Economische Wetenschappen van de Erasmus Universiteit Rotterdam, verder te noemen: de faculteit.

Artikel 2 - begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  1. de wet: de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek;
  2. student: degene die is ingeschreven aan de universiteit voor het volgen van het onderwijs en/of het afleggen van de tentamens en de examens van de opleiding; voor de verdere toepassing van deze regeling worden hieronder ook de als extraneus en de als cursist ingeschrevenen verstaan;
  3. propedeuse: de propedeutische fase van de opleiding, als bedoeld in artikel 7.8 van de wet;
  4. post-propedeuse: het gedeelte van de opleiding, dat volgt op de propedeuse, als bedoeld in artikel 7.30 van de wet;
  5. onderdeel: een onderwijseenheid van de opleiding, in de zin van de wet;
  6. practicum: een praktische oefening, als bedoeld in artikel 7.13 van de wet, in een van de volgende vormen:
  7. studiepunt: eenheid waarin de integrale studielast wordt uitgedrukt, waarbij één studiepunt staat voor 40 studiebelastinguren;
  8. examencommissie: de in artikel 7.12 van de wet bedoelde commissie ten behoeve van het afnemen van examens en ten behoeve van de organisatie en de coördinatie van de tentamens van de opleidingen binnen de faculteit;
  9. examen: de totale beoordeling van de door de student voor de afzonderlijke onderdelen verrichte prestaties als bedoeld in artikel 7.10 van de wet; voornoemde onderdelen vormen gezamenlijk een onderzoek naar de kennis, het inzicht en de vaardigheden van de student;
  10. tentamen: een schriftelijk, mondeling of ander onderzoek, waaronder inbegrepen practica, of een combinatie hiervan, naar het inzicht, de kennis en de vaardigheden van de student, alsmede de beoordeling van de resultaten van dat onderzoek;
  11. studiejaar: het studiejaar loopt van 1 september tot en met 31 augustus daaropvolgend;
  12. regels en richtlijnen: de regels, richtlijnen en aanwijzingen van de examencommissie als bedoeld in artikel 7.12, vierde lid van de wet.

Artikel 3 - doel van de opleiding

Met deze opleiding wordt beoogd te verschaffen:

Artikel 4 - voltijds/deeltijds

De opleiding wordt voltijds verzorgd.

Artikel 5 - de examens van de opleiding

In de opleiding kunnen de volgende examens worden afgelegd:

Paragraaf 2 - Propedeuse

Artikel 6 - samenstelling van de propedeutische fase

  1. De propedeutische fase omvat de volgende onderdelen met de daarbij vermelde studielast:
    Onderdeel Studie-
    punten
    A77G1/2 Japans: Grammatica 1 en 2 2 sp
    A77T1/2/3 Japans: Teksten 1, 2 en 3 7 sp
    A77L1/2/3 Japans: Talenlab 1, 2 en 3 3 sp
    A77C1/2/3 Japans: Conversatie 1, 2 en 3 4 sp
    A7731/2/3 Algemene economie 1, 2 en 3 9 sp
    A7734 Organisatie en management 3 sp
    A7735 Indicatieve planning 3 sp
    A7736 Geschiedenis van Japan 3 sp
    A7737 Economische geografie van Japan 3 sp
    A7738 Japan en de buitenwereld 3 sp
    A7739 Computervaardigheden (JPK) 2 sp
  2. De uitwerkingen van de in het vorige lid genoemde onderdelen, opgenomen in de meest recente uitgave van de studiegids Economische Wetenschappen van de opleiding, maken integraal deel uit van deze onderwijs- en examenregeling, onverminderd de overige bepalingen in deze regeling.

Artikel 7 - practica in de propedeutische fase

  1. De volgende onderdelen van de propedeutische fase, als genoemd in artikel 6, omvatten een practicum in de daarbij aangegeven vorm:
  2. De tentamens van de onderdelen A77T1/2/3 - Japans: Teksten 1, 2 en 3, A77L1/2/3 - Japans: Talenlab 1, 2 en 3, en A77C1/2/3Japans: Conversatie 1, 2 en 3 kunnen niet worden afgelegd dan nadat de desbetreffende practica met voldoende resultaat zijn afgelegd.
  3. Met betrekking tot het onderdeel A7739 - Computervaardigheden (JPK) geldt het met voldoende resultaat deelnemen aan het computerpracticum als het behalen van het desbetreffende tentamen.

Paragraaf 3 - Postpropedeuse

Artikel 8 - samenstelling van de postpropedeutische fase

  1. De postpropedeutische fase omvat de volgende onderdelen met de daarbij vermelde studielast:
    Onderdeel Studie-
    punten
    A77T4/5/6 Japans: Teksten 4, 5 en 6 6 sp
    A77L4/5/6 Japans: Talenlab 4, 5 en 6 3 sp
    A77C4/5/6 Japans: Conversatie 4, 5 en 6 6 sp
    A7746 Marketing en distributie 3 sp
    A7747 Industriële organisatie 3 sp
    A7740 Financieel-economisch management 3 sp
    A7741 Arbeidsbestel en organisatie 3 sp
    A7742/3 Japan, het succes 1 en 2 4 sp
    A7744/5 Japan, de paradox 1 en 2 5 sp
    A7748 Essay (JPK) 6 sp
  2. De uitwerkingen van de in het vorige lid genoemde onderdelen, opgenomen in de meest recente uitgave van de studiegids Economische Wetenschappen van de opleiding, maken integraal deel uit van deze onderwijs- en examenregeling, onverminderd de overige bepalingen in deze regeling.

Artikel 9 - practica in de postpropedeutische fase

  1. De volgende onderdelen van de postpropedeutische fase, als genoemd in artikel 8, omvatten een practicum in de daarbij aangegeven vorm:
  2. De tentamens van de onderdelen A77T4/5/6 - Japans: Teksten 4, 5 en 6, A77L4/5/6 - Japans: Talenlab 4, 5 en 6, en A77C4/5/6 - Japans: Conversatie 4, 5 en 6 kunnen niet worden afgelegd dan nadat de desbetreffende practica met voldoende resultaat zijn afgelegd.
  3. Met betrekking tot het onderdeel A7748 - Essay (JPK) geldt het met voldoende resultaat afronden van een essay als het behalen van het desbetreffende tentamen.

Paragraaf 4 - Afleggen van tentamens

Artikel 10 - volgorde tentamens

Aan de colleges van de onderdelen A77T4/5/6 - Japans: Teksten 4, 5 en 6, A77L4/5/6 - Japans: Talenlab 4, 5 en 6, en A77C4/5/6 - Japans: Conversatie 4, 5 en 6 kan niet eerder worden deelgenomen dan nadat het gemiddelde van de tentamenresultaten voor de onderdelen A77T1/2/3 - Japans: Teksten 1, 2 en 3, A77L1/2/3 - Japans: Talenlab 1, 2 en 3, en A77C1/2/3Japans: Conversatie 1, 2 en 3 voldoende is.

Artikel 11 - tijdvakken en frequentie tentamens; tentamenrooster; extra tentamengelegenheden

  1. Tot het afleggen van tentamens behorend tot de in artikel 6 en artikel 8 genoemde onderdelen wordt per studiejaar tenminste tweemaal de gelegenheid gegeven.
  2. De examencommissie kan in bijzondere gevallen toestaan dat ten voordele van de student wordt afgeweken van het bepaalde in het vorige lid. Alvorens een positieve beslissing te nemen over het toestaan van een extra tentamengelegenheid kan de examencommissie met de betrokken examinator(en) overleggen over de organisatie en planning van die tentamengelegenheid.
  3. Onverminderd geldende regelingen met betrekking tot een examenvrije periode en onverminderd een eventuele, van deze regeling afwijkende beslissing van de examencommissie, kan de student schriftelijke tentamens afleggen volgens een jaarlijks door de examencommissie vast te stellen tentamenrooster.
  4. In bijzondere gevallen kan de examencommissie toestaan dat, op verzoek van de student, wordt afgeweken van het tentamenrooster als bedoeld in het voorgaande lid.
  5. Indien ten aanzien van een tentamen in deze regeling niet is aangegeven hoeveel malen per studiejaar het kan worden afgelegd, omdat dat tentamen betrekking heeft op een onderdeel dat niet in de opleiding wordt onderwezen, is het daaromtrent in de daarvoor geldende onderwijs- en examenregeling bepaalde van toepassing behoudens een hiervan afwijkende beslissing van de examencommissie, met dien verstande, dat het tentamen ten minste eenmaal per studiejaar moet kunnen worden afgelegd.

Artikel 12 - vorm van de tentamens

  1. De tentamens van de propedeutische fase worden schriftelijk en/of mondeling en/of door middel van praktische oefening afgelegd, tenzij de examencommissie anders bepaalt.
  2. De tentamens van de postpropedeutische fase worden schriftelijk en/of mondeling en/of door middel van praktische oefening afgelegd, tenzij de examencommissie anders bepaalt.
  3. Indien de examencommissie bepaalt dat de wijze van tentamineren als bedoeld in de vorige leden anders zal zijn, dan maakt zij dat, uiterlijk twee maanden voordat het tentamen wordt afgenomen, aan de studenten bekend.
  4. De uitwerkingen van de vorm van de tentamens als bedoeld in het eerste en tweede lid, opgenomen in de meest recente uitgave van de studiegids Economische Wetenschappen van de opleiding, maken integraal deel uit van deze onderwijs- en examenregeling, onverminderd de overige bepalingen in deze regeling.
  5. In bijzondere gevallen kan de examencommissie, op verzoek van de student, besluiten dat wordt afgeweken van het bepaalde in het eerste en tweede lid.
  6. Aan lichamelijk of zintuiglijk gehandicapte studenten wordt de gelegenheid geboden de tentamens op een zoveel mogelijk aan hun individuele handicap aangepaste wijze af te leggen. De examencommissie wint zonodig deskundig advies in alvorens te beslissen.
  7. Op verzoek van een student met een buitenlandse vooropleiding kan de examencommissie toestaan dat de tentamens op een aangepaste wijze worden afgelegd.

Artikel 13 - mondelinge tentamens

  1. Mondeling wordt niet meer dan één persoon tegelijk getentamineerd, tenzij de examencommissie anders heeft bepaald.
  2. Het mondeling afnemen van een tentamen is openbaar, tenzij de examencommissie of de desbetreffende examinator in een bijzonder geval anders heeft bepaald, dan wel de student daartegen bezwaar heeft gemaakt.

Artikel 14 - de taal waarin de tentamens worden afgenomen

Met inachtneming van de door de Universiteitsraad vastgestelde gedragscode worden de tentamens van de opleiding afgenomen in het Nederlands, tenzij in de meest recente uitgave van de studiegids Economische Wetenschappen van de opleiding anders is bepaald.

Paragraaf 5 - Tentamenuitslag

Artikel 15 - vaststelling, bekendmaking en registratie tentamenuitslag; nakijktermijn

  1. De examinator stelt terstond na het afnemen van een mondeling tentamen de uitslag schriftelijk vast en reikt de student een afschrift daarvan uit.
  2. De examinator stelt de uitslag van een schriftelijk tentamen zo spoedig mogelijk vast, doch uiterlijk dertig dagen na de dag waarop het is afgelegd. In geval van overmacht kan de examencommissie afwijking van deze termijn toestaan.
  3. De Sectie Examens Economie van het Bureau Studentenadministratie controleert of de nakijktermijn wordt nageleefd en geeft overschrijding van deze termijn tijdig door aan de voorzitter van de examencommissie.
  4. Ten aanzien van een op andere wijze dan mondeling of schriftelijk af te leggen tentamen bepaalt de examencommissie vooraf op welke wijze en binnen welke termijn de student een schriftelijke verklaring omtrent de uitslag zal ontvangen.
  5. De examinator brengt de uitslag onverwijld ter kennis van de Sectie Examens Economie van het Bureau Studentenadministratie, dat de student hiervan zo spoedig mogelijk schriftelijk mededeling doet.
  6. De Sectie Examens Economie van het Bureau Studentenadministratie draagt zorg voor de registratie van de uitslagen van examens en tentamens. Dit bureau registreert tevens welke getuigschriften aan een student zijn uitgereikt. Over geregistreerde gegevens, met uitzondering van gegevens over uitgereikte getuigschriften, wordt aan anderen dan de student, de examencommissie, het College van Bestuur, de studieadviseur, de studentendecaan en het College van Beroep voor de Examens geen mededeling gedaan. Met toestemming van de student kan van het bepaalde in vorige volzin worden afgeweken.
  7. De bemoeienis van de Sectie Examens Economie van het Bureau Studentenadministratie als bedoeld in de vorige leden is onverminderd hetgeen terzake is bepaald door het College van bestuur.
  8. De schriftelijke verklaring omtrent de uitslag van een tentamen bevat een mededeling over de wijze waarop de student beroep kan aantekenen bij het College van Beroep voor de Examens.

Artikel 16 - geldigheidsduur

De geldigheidsduur van behaalde onderdelen is onbeperkt.

In afwijking hiervan kan de examencommissie met betrekking tot een onderdeel, waarvan het tentamen is behaald, wegens veroudering van de tentamenstof een aanvullend dan wel vervangend tentamen opleggen, alvorens de student wordt toegelaten tot het afleggen van het desbetreffende examen.

Artikel 17 - inzagerecht; kennisneming van oude tentamenvragen

  1. Binnen dertig dagen na de bekendmaking van de uitslag van een schriftelijk tentamen krijgt de student op zijn verzoek inzage in zijn beoordeeld werk. De examinator kan, met inachtneming van het bepaalde in het derde lid, nadere regelingen treffen voor de praktische uitvoering hiervan.
  2. Gedurende de in het eerste lid genoemde termijn kan elke belangstellende op zijn verzoek kennis nemen van vragen en opdrachten, gesteld onderscheidenlijk gegeven in het kader van een schriftelijk tentamen, alsmede zo mogelijk van de normen aan de hand waarvan de beoordeling heeft plaatsgevonden.
  3. De examinator kan bepalen dat de inzage geschiedt op een vaste plaats en tijdstip. Alsdan worden tijdstip en plaats tijdig bekendgemaakt. Indien betrokkene aantoont door overmacht verhinderd te zijn of te zijn geweest op een aldus vastgestelde plaats en tijdstip te verschijnen, wordt hem een andere mogelijkheid geboden, zo mogelijk binnen de in het eerste lid genoemde termijn.
  4. De in het eerste lid bedoelde student wordt gedurende de in het eerste lid genoemde termijn dan wel op een door de examinator te bepalen plaats en tijdstip in de gelegenheid gesteld om, indien hij dit wenst, tegen betaling kopieën te (doen) maken van zijn beoordeelde werk.
  5. De examinator draagt er zorg voor dat te allen tijde een modeltentamen dat hij representatief acht voor de te bestuderen stof, beschikbaar is voor belangstellenden.

Paragraaf 6 - Vrijstelling

Artikel 18 - vrijstelling van tentamens

De examencommissie kan, op verzoek van de student, vrijstelling verlenen van een tentamen van een in artikel 6 respectievelijk artikel 8 genoemd onderdeel op grond van:

De examencommissie vraagt de desbetreffende examinator(en) om advies alvorens een beslissing te nemen.

Paragraaf 7 - Uitslag examens

Artikel 19 - de uitslag van het examen

Nadat alle in de artikel 6 en artikel 8 genoemde onderdelen zijn afgenomen, wordt de uitslag van het afsluitend examen namens de examencommissie vastgesteld door de opleidingsdirecteur van de korte opleiding Japankunde.

Paragraaf 8 - Vooropleiding

Artikel 20 - vervangende eisen deficiënties vooropleiding

  1. Deficiënties in de vooropleiding met betrekking tot het vak Wiskunde worden vervuld door het met goed gevolg afleggen van de daartoe af te nemen deficiëntietoets Wiskunde. De stof van deze toets omvat de wiskunde zoals die vereist wordt voor het "International Baccalaureate, Mathematics, Subsidiary level", inclusief het keuzeonderwerp "Further Calculus".
  2. Aan de eis inzake voldoende beheersing van de Nederlandse taal wordt voldaan door het met goed gevolg afleggen van de daartoe af te nemen toets "Nederlands als tweede taal, tweede niveau" (NT - 2, Examen II).
  3. Wanneer niet is voldaan aan de nadere vooropleidingseis economie-1 zoals bedoeld in artikel 7.25 lid 2 van de wet, wordt vrijstelling verleend van het onderzoek zoals bedoeld in artikel 7.25 lid 4 van de wet.

Artikel 21 - equivalente vooropleiding

  1. Op bezitters van diploma's van secundair c.q. voorbereidend wetenschappelijk onderwijs, al dan niet in Nederland afgegeven, die bij ministeriële regeling zijn aangemerkt als tenminste gelijkwaardig aan het Nederlands diploma voorbereidend wetenschappelijk onderwijs, is artikel 20 van overeenkomstige toepassing.
  2. Aan bezitters van andere buiten Nederland afgegeven diploma's van secundair c.q. voorbereidend wetenschappelijk onderwijs die in het land van herkomst toegang geven tot het universitair onderwijs kan door het College van Bestuur vrijstelling worden verleend van de in artikel 7.24, eerste lid van de wet bedoelde vooropleidingseisen, mits zij voldoen aan de eisen als vermeld in artikel 23 van deze regeling.

Artikel 22 - colloquium doctum

Bij het toelatingsonderzoek als bedoeld in artikel 7.29 van de wet, hierna te noemen: het colloquium doctum, worden de volgende eisen gesteld:

Engels: het vertalen van een eenvoudige prozatekst uit The Times of een vergelijkbaar dag-, week- of maandblad, alsmede het samenvatten van een Engelse prozatekst in correct Nederlands;
Wiskunde: kennis van wiskunde, zoals die vereist wordt voor het "International Baccalaureate, Mathematics, Subsidiary level", inclusief het keuzeonderwerp "Further Calculus";
Geschiedenis: blijk geven van kennis van de vaderlandse en algemene geschiedenis in de 20e eeuw (vanaf 1914). Er wordt verwacht dat men op de hoogte is van actuele gebeurtenissen;
Nederlands: het samenvatten van een artikel uit het NRC Handelsblad of een vergelijkbaar dag-, week- of maandblad, en het schrijven van een korte reactie op dat artikel.

Artikel 23 - toelatingseisen voor bezitters van een buitenlands diploma dat niet bij ministeriële regeling is gelijkgesteld aan het Nederlandse VWO-diploma

Onverminderd de in artikel 20, tweede lid, vermelde eisen met betrekking tot Nederlands, kunnen bezitters van diploma's als bedoeld in artikel 21, tweede lid, door het College van Bestuur worden toegelaten tot de opleiding, nadat zij voldaan hebben aan de in artikel 22 vermelde eisen met betrekking tot Engels en Wiskunde.

Paragraaf 9 - Studiebegeleiding

Artikel 24 - studievoortgang en studiebegeleiding

  1. De Sectie Examens Economie van het Bureau Studentenadministratie draagt, onverminderd het terzake door het College van Bestuur bepaalde, zorg voor een zodanige registratie van de studieresultaten, dat tenminste eenmaal per kwartaal aan elke student een overzicht verschaft kan worden van de door hem behaalde resultaten in relatie tot het onderwijs- en examenprogramma van de opleiding.
  2. De decaan draagt zorg voor studiebegeleiding van de studenten die voor de opleiding zijn ingeschreven, mede ten behoeve van hun oriëntatie op mogelijke studiewegen in en buiten de opleiding.

Paragraaf 10 - Beroepsrecht

Artikel 25 - beroepsrecht

Tegen beslissingen van examencommissies en examinatoren staat beroep open bij het College van Beroep voor de Examens ex artikel 7.61 van de wet.

Paragraaf 11 - Slot- en invoeringsbepalingen

Artikel 26 - wijziging

  1. Wijzigingen van deze regeling worden door de decaan bij afzonderlijk besluit vastgesteld.
  2. Geen wijzigingen vinden plaats die van toepassing zijn op het lopende studiejaar, tenzij de belangen van de studenten daardoor redelijkerwijs niet worden geschaad.
  3. Wijzigingen kunnen voorts niet ten nadele van studenten van invloed zijn op enige beslissing, welke krachtens deze regeling door de examencommissie is genomen ten aanzien van een student.

Artikel 27 - bekendmaking

De decaan draagt zorg voor een passende bekendmaking van deze regeling, van de regelen en richtlijnen die door de examencommissie zijn vastgesteld, alsmede van wijzigingen van deze stukken.

Artikel 28 - inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking op 1 september 1999.

Aldus vastgesteld bij besluit van de decaan van de Faculteit der Economische Wetenschappen op 19 april 1999.

Artikel 22 gewijzigd bij besluit van de decaan van de Faculteit der Economische Wetenschappen op 26 maart 2001.

Artikel 20 gewijzigd bij besluit van de decaan van de Faculteit der Economische Wetenschappen op 11 april 2001.

 17-4-2001